De zinnen in de Naardense Bijbel worden soms op onverwachte plaatsen afgebroken en gaan op een volgende regel verder. Waarom is dat? De tekst gaat zo op poëzie lijken. In ieder geval iets om voor te dragen. Is dat ook zo bedoeld? Is de Bijbel poëzie? Is de Naardense Bijbel vooral een voorleesboek?

De Hebreeuwse Bijbel is afgerond als een te zingen boek. In de synagoge wordt niet gelezen, maar wordt uit de Bijbel gezongen. Ten behoeve van de zang staan er tekentjes in de tekst, geen noten, maar vooral ademhalingstekens die zeggen: ‘doorzingen’, ‘doorverbinden’, ‘verbreden’, ‘een siddering laten horen’ (een triller) of ‘ademhalen’ en ‘hier stoppen!’, ‘generale pauze’. Je vermoedt bij dit soort aanwijzingen velerlei emoties.

Idelssohn heeft in de jaren twintig van de vorige eeuw in zijn boek Jewish Music studie gemaakt van dat tekensysteem. Hij heeft gekeken hoe in verschillende joodse gemeenschappen op de wereld die tekens geïnterpreteerd worden en welk notenbeeld erbij hoort. Hij heeft fantastische ontdekkingen gedaan. In Jemen bijvoorbeeld, waar men al in 20 eeuwen geen andere joden had gezien, zong men in mineur met twee mollen wat men in de synagoge in Amsterdam in majeur zong met twee kruisen. Het lijkt wel of men, los van elkaar, wel hetzelfde patroon heeft bewaard, maar de één er de oosterse kant mee is uitgegaan en de ander de westerse kant. Idelssohn heeft alles ook nog vergeleken met fragmenten gregoriaans en natuurlijk de joodse wortels van het gregoriaans daarin gehoord. Ook het gregoriaans is -tenminste deels- een erfenis uit de tempel van Jeruzalem.

Idelssohn liet dus zien hoe je de Hebreeuwse tekst op zijn Amsterdams, op zijn Jemens, op zijn Zuid-Frans en op zijn Pools kunt zingen. Dat is niet eender, maar het heeft wel dezelfde structuur. Er bestaat geen absolute tempelmuziek die ergens ongerept is overgeleverd. Maar wat er is overgeleverd is zichtbaar in de accenttekens in de tekst. Buber en Rosenzweig hebben dat gehonoreerd in hun vertaling van de Hebreeuwse Bijbel. Ze laten de zinnen afbreken daar waar de muziektekens ademhaling aangeven. Dan heb je natuurlijk grotere en kleinere pauzes. De grotere pauzes worden gehonoreerd, maar de tekens voor de allerkleinste pauzes niet, want dat zou leiden tot te veel regelafbrekingen. Globaal volg ik in de Naardense Bijbel dezelfde kolometrie als Buber en Rosenzweig. Dus op dezelfde tekens waarop zij een zin laten afbreken, daar doe ik het ook.

Zo kun je een regel krijgen met maar één woord, zoals ‘soms’ of ‘want’. Dat geeft natuurlijk een enorme spanning in de tekst. En soms heb je een zin die over wel drie regels doorgaat, wat ik aangeef door de regel te laten inspringen (zo ziet je dat het één zin is). Ik volg dus een heel oude overlevering die op zijn laatst uit de elfde eeuw stamt, ook al gaat het soms in tegen ons gevoel en wat wij logisch vinden. De Hebreeuwse p en de s, die in de Naardense Bijbel zijn weergeven met één of twee bolletjes, zijn voorbeelden van dat oude indelingsysteem. Waar wij vaak de zin zouden laten doorlopen, wordt deze in het Hebreeuws afgebroken en waar wij de zin zouden afbreken loopt deze door. Daar is kennelijk iets bij gedacht. Daarom geef ik het ook weer. Om de lezer de mogelijkheid te geven om betekenissen te ontdekken die we er nu misschien nog niet in zien. Zulke afbrekingen maken immers duidelijk wat bij elkaar hoort of bedoelt te horen. Dat is in de originele tekst soms anders dan de hoofdstukindeling en versindeling waar we aan gewend zijn. In de Hebreeuwse tekst was oorspronkelijk geen hoofdstukindeling, maar er waren wel cesuren en ordeningen. Dat probeer ik zichtbaar te maken: laten zien hoe dingen in de Hebreeuwse tekst soms anders verbonden en gescheiden worden.