15:21


Jezus gaat daarvandaan weg

en neemt de wijk naar
de gebiedsdelen van Tyrus en Sidon.

15:22


En zie, een Kananese vrouw

uit die gebieden komt naar buiten;
zij heeft het op een schreeuwen gezet en zegt:
ontferm u over mij, heer,
zoon van David;
mijn dochter wordt kwaadaardig
door een demon bezeten!

15:23


Maar hij antwoordt haar

met geen woord.
Zijn leerlingen komen tot hem
en hebben hem gevraagd en gezegd:
maak u van haar los,
want zij schreeuwt ons achterna!

15:24


Maar hij zegt ten antwoord:

ik ben slechts uitgezonden
tot de verloren schapen van
het huis van Israël!

15:25


Maar zij komt,

bewijst hem hulde en zegt:
heer, help mij!

15:26


Maar ten antwoord zegt hij:

het is niet fraai
het brood van de kinderen te nemen
en het voor de hondjes te werpen!

15:27


Maar zij zegt: zeker, heer;

maar ook eten de hondjes
van kruimels die vallen
van de tafel van hun heren!

15:28


Dán

zegt Jezus ten antwoord tot haar:
o vrouw, groot is je geloof* Of: vertrouwen.!-
geschieden moet aan jou
zoals je wilt!
Vanaf dat uur
wordt haar dochter geheeld.

Matteüs 15, 21-28

Bijbeltekst van de Week  Matteüs 15, 21-28 (31)

 

Dit is eigenlijk een perikoop om door te lezen tot en met vers 39. Dan merk je dat Jezus niet erg honkvast is: hij beweegt zich telkens net binnen en net buiten ‘de grens’ in het noorden van het heilige land. Hij wijkt zelfs uit naar de gebieden van Tyrus en Sidon (vers 21). Heeft hij het helemaal ‘gehad’ met disputen over rein en onrein (vss 1-20)? Of voelt hij zich zo bedreigd door zijn mede-Joden dat hij even weg wil wezen?  Eenmaal in heidens gebied wordt hij juist aangeroepen als ‘zoon van David’, is hij er slechts voor de verloren schapen van Israël en mag hij het brood van de kinderen (Israëls) niet aan de (heidense) hondjes geven!  De heidense vrouw die gevat inhaakt op deze grofheid wordt geprezen om haar geloof en krijgt als het brood dat zij vraagt de gezondheid van haar dochter.

Jezus komt aan bij ‘de zee van Galilea’, deelt daar het brood van de gezondheid uit aan velen en geeft in de woestijn die het bergland daar is van zeven broden en enkele visjes te eten aan vierduizend mannen én hun vrouwen en kinderen. Een ‘heidense eucharistieviering’ voor duizend man uit elke windstreek?

Weer een boot, en een aankomst in Magadan, waar dat ook moge zijn… Zal hij zich nog in Judea en Jeruzalem begeven?

 

Pieter Oussoren