25:31 |
|
25:32 |
|
25:33 |
|
25:34 |
|
25:35 |
|
25:36 |
|
25:37 |
|
25:38 |
|
25:39 |
|
25:40 |
|
25:41 |
|
25:42 |
|
25:43 |
|
25:44 |
|
25:45 |
|
25:46 |
|
Matteüs 25, 31-46
Bijbeltekst van de Week Matteüs 25, 31-46
In hoofdstuk 24 tel ik (vanaf vers 27) minstens vijf korte tot zeer korte parabels / gelijkenissen / voorbeelden / zinnebeelden van Jezus over de nadering van de Mensenzoon / het ‘komen van de Heer’. Hoofdstuk 25 vergelijkt het ‘koninkrijk der hemelen’ met tien maagden (vss 1-13) en ‘met een mens die op reis gaat’ (vss 14-30). Het slotdeel lijkt op een ‘parabel van schapen en bokken’ of van ‘de koning die iedereen verrast met zijn oordeel’ maar ís het allebei niet. Elke inleiding in die richting ontbreekt in elk geval. Eerder is het een visioen over hoe het zal toegaan als de Mensenzoon komt in zijn glorie: alle volkeren / heidenen zullen worden samengebracht voor zijn aanschijn. Hij is gezeten op ‘de troon van glorie’ en mag ‘ze’ (de volkeren?, de mensen individueel?) van elkaar (onder)scheiden en een koningschap / koninkrijk verlenen óf verbannen naar het eeuwige vuur. Criterium is of ze deze koning wel of niet hebben welgedaan toen hij honger had, dorst leed, thuisloos was, naakt, ziek of onder bewaking. Beide groepen hebben hem niet herkend, – en dat is voor de koning ook geen punt, wél wat ze hebben gedaan toen hij als hongerige, dorstige, thuisloze, naakte, ziekte of gevangene op hun weg kwam.
In de hoofdstukken 23 en 24 ontmoeten we een uitgesproken messias van Israël, die streng oordeelt over het huis Gods, hier in het slotdeel van hoofdstuk 24 neemt een anonieme Heiland der heidenen de ‘volkeren’ de maat, niet naar geloof of gelovigheid maar naar hun werken. Ook ‘ongelovigen’ erven koninkrijken, en ook ‘vromen’ kunnen verwezen worden naar het eeuwige vuur. Het lijkt Belcampo wel!
Toch wel parabel-achtig, dit stuk dat onmiddellijk voorafgaat aan Passie en Pasen van Jezus. De gedachte blijft zich aan mij opdringen dat al dat ‘komen van de mensenzoon’ in deze apocalyptische hoofdstukken 24 en 25 van Matteüs zich voltrekt in Passie en Pasen van Jezus. Dat Passie en Pasen niet een ‘bedrijfsongeval’ is voor Jezus op zijn weg naar glorie, maar dat er ‘glorie’ is op Golgolta, in het lege graf en in Galilea (28,10) waar Jezus’ broeders hem weer hebben gezien. Dat blijft de overheersende indruk.
Pieter Oussoren