1:1


Spreken van de Ene, dat is geschied

aan Sefanja, zoon van Koesjiet
zoon van Gedalja
zoon van Amarja zoon van Chizkia,-
in de dagen dat Amons zoon Josjiahoe
   koning van Juda is.

1:2


Verzamelen, inzamelen zal ik alles

van op het aanschijn
   van de –rode– grond,
   is de tijding van de Ene.

1:3


Inzamelen zal ik de –rode– mens
   en het gedierte,

inzamelen de vogels van de hemel
   en de vissen van de zee

en de stenen des aanstoots, de boosdoeners;
wegmaaien zal ik de –rode– mens
van het aanschijn van de –rode– grond,
is de tijding van de Ene.

1:4


Uitstrekken zal ik mijn hand over Juda

en over alle ingezetenen van Jeruzalem,-
en wegmaaien zal ik uit dit oord baäls rest,
de naam van die papen
   samen met de priesters;

1:5


wie op de platte daken buigen

voor de hemelse strijdschaar,
wie onder bezweringen buigen voor de Ene
en wie zweren bij hun Moloch;

1:6


wie terugdeinzen
   uit het gevolg van de Ene,-

en wie de Ene nooit hebben gezocht
   en hem nooit hebben geraadpleegd!

1:7


Wees stil

voor het aanschijn van mijn Heer, de Ene;
want nabij is de dag van de Ene,
want de Ene heeft een offer voorbereid,
hij heeft zijn genodigden geheiligd.

1:8


Geschieden zal het

op de dag van het offer van de Ene:
ik zal bezoeking doen over de vorsten
   en over de koningszonen,-

en over allen die gekleed gaan
   in uitheemse kleding;

1:9


ik zal bezoeking doen
   op die dag

over al wie over de dorpel springt,-
zij die het huis van hun heren vervullen
   van geweld en bedrog!

••

1:10


Geschieden zal er op die dag,
   is de tijding van de Ene,

een geluid van schreeuwen
   vanuit de Vispoort,

gejammer vanuit de tweede wijk,-
en een groot gekraak vanuit de heuvels.

1:11


Jammert, ingezetenen van de Vijzel,-

want heel de Kanaänsmanschap van kooplui
   is dan tot zwijgen gebracht,

weggevaagd
   worden alle afwegers van zilver!

1:12


Geschieden zal het in die tijd

dat ik Jeruzalem met lampen zal
doorzoeken,-
en bezoeking doen zal over de mannen
die op hun wijndroesem
   dik liggen te worden,

die in hun hart zeggen:
geen goed doet de Ene
en geen kwaad!

1:13


Geschieden zal het: hun vermogen wordt
   tot plunderspul,-

hun huizen tot een woestenij;
ze zullen huizen bouwen
   en er nooit in zetelen,

wijngaarden planten
en de wijn daarvan niet drinken!

1:14


Nabij is de grote dag van de Ene,

nabij, en hij komt zeer haastig;
het geluid van de dag van de Ene
is bitter, gillen zal daar een held.

Johannes 1, 1-14 (18)

Bijbeltekst van de week – Johannes 1, 1-14 (18)

 

Voor Mattheüs en Lucas ‘moet’ de Galileeër Jezus als ‘Davids zoon lang verwacht’ via een stamboom van David afstammen en linksom of rechtsom in Betlehem geboren worden. Bij Marcus en Johannes is daar geen sprake van; zij brengen het ‘harder’: hoewel Jezus een Galileeër is (van Betlehem nooit gehoord!) is hij de Zoon van David. Dat pleit voor een vroege datering van én Marcus én Johannes: in een eerste vorm tussen 50 en 55 na Chr. geschreven, in z’n definitieve vorm, met proloog en epiloog, voltooid tussen 65 en 70 na Chr. (J.A.T. Robinson, Redating the New Testament, London, 1976, p.307. Voor de jongere lezers: de theoloog Robinson, vrijzinnig anglicaan, liet als bisschop van Woolwich in 1963 hele gemeenten, in elk geval studentengemeenten, op hun grondvesten schudden met zijn boek Honest to God, – Eerlijk voor God. Hij vertaalde moderne inzichten van de theologen/filosofen Bultmann, Tillich, Buber en Levinas voor een breed publiek.)

Nee, Johannes biedt geen kerstverhaal maar opent met de belijdenis dat de omstreden Galileeër niet een profeet is of een beetje messiaans, maar geheel en al de Messias, dus Zoon van God in zijn spreken en doen. Sterker nog: hij is zelf het scheppende-spreken-van-het-begin opnieuw, nu als ‘vlees’, mens van vlees en bloed, Galilees vlees en tegelijk God. Dat is niet onjoods of anti-joods, het is een van de toen vigerende joodse theologieën over de Gezalfde. Niet deze theologie (tegelijk mens en tegelijk Zoon van God) is het probleem voor de leidinggevende Judeeërs. Het probleem is dat de Galileeër Jezus wordt gepresenteerd als de Gezalfde (Joh. 7, 41-42). Binnen Johannes staan niet ‘christenen’ tegenover ‘joden’. Het spant tussen Galilese joden, Samaritanen en Judese joden.

 

Maar in deze eerste 14 tot 18 verzen van een prachtig evangelie zijn er nog geen spanningen. Het is een stralend begin over opnieuw een begin. Zo gek is het niet dat we het daarom lezen als een ‘samenvatting’ van alle geboorteverhalen over Jezus: dit is waar het allemaal om draait (vers 14); dit kind van God, geheel en al mens én geboren uit God, maakt dat ook wij, geheel en al mensen, kinderen van God, uit God geboren kunnen worden (verzen 12 en 13). Is er een hogere theologie van het mens zijn denkbaar?

In de jaren 2020-2022 belooft het oecumenisch leesrooster ons een volledige lezing van het Johannesevangelie. Ik kan er bijna niet op wachten!

 

Pieter Oussoren

http://www.luthersekerkapeldoorn.nl/5/predikant