2:1 |
|
2:2 |
|
2:3 |
|
2:4 |
|
2:5 |
|
2:6 |
|
2:7 |
|
2:8 |
|
2:9 |
|
2:10 |
|
2:11 |
|
2:12 |
|
Matteüs 2, 1-12 (15)
Bijbeltekst van de week – Matteüs 2, 1-12 (15)
Als we de vier evangeliën niet in elkaar knutselen tot één verhaal maar ze vier verschillende geschriften durven te laten, worden nog interessanter dan ze al zijn. Voor Marcus komt Jezus gewoon uit Nazaret (Mk 6, 1). Voor Johannes ook, maar daarin wordt dat wel als probleem benoemd: ‘de Gezalfde komt toch niet uit Galilea?’ (Joh. 7, 41b) De Gezalfde wordt in Betlehem verwacht, naar aanleiding van Micha 5, 1-3. Met behulp van een inschrijving (volkstelling?) brengt Lucas Jozef en Maria kortstondig in de Davidsstad, net lang genoeg om Davids Zoon daar geboren te laten worden.
Matteüs gaat nog een stap verder: Jozef en Maria wonen in hoofdstuk 1 stilzwijgend al in Betlehem in een huis (2, 11) en in Matteüs 2, 1 wordt Jezus daar zonder probleem geboren. De verrassingen en de problemen komen daarna. Matteüs 2, 1 begint met ‘Maar’: de verrassing is dat er ‘magiërs’ uit het oosten (welk oosten?) in Jeruzalem aanlanden en dat – mede daardoor– de heilige familie in de problemen komt, asiel zoekt en vindt in Egypte en vervolgens in het Galilese Nazaret, zodat hij volgens Matteüs (2, 23) dáárom de ‘Nazoreeër’ heet (niet gelijk aan een Nazarener!).
Matteüs heeft het niet over koningen en niet over een drietal. Maar de drie soorten geschenken van de ‘magiërs’ (niet per se sterrenkundigen) hebben hun werk gedaan, en de koningen uit verre landen met geschenken uit Psalm 72 ook. Je kon er op wachten dat de koningen namen kregen en van de drie continenten kwamen (Europa, Azië en Afrika).
Ik heb Driekoningen ooit gezien in Spaans Marokko: twee vorsten op kamelen, oosters gekleed; de derde een zwartgemaakte man, in ‘zwartepietenpak’, het gewaad van een zestiende-eeuwse edelman, pepernoten strooiend, echter geen knecht maar een koning – rijdend op een witte schimmel, een Moorse prins op een wit paard dus.
Ik dwaal af. Eén ogenblik is het prachtig dat drie machtigen (?), in elk geval rijken hun hulde en hun geschenken brengen aan een kind dat in het koninklijk paleis niet te vinden is en geen plaats mag hebben. Het lijkt de vervulling van vele profetieën, maar vervolgens komt er niets dan ellende van, – voor Jozef, Maria en het kind, maar nog veel meer voor de bevolking van Betlehem. Het roerende verhaal van ‘de wijzen uit het oosten’ is in z’n effect verschrikkelijk, niet geschikt voor kinderen.
Of moet ik omgekeerd lezen: terwijl het heilige land ‘in brand staat’, een brand ‘die de kinderen niet hebben aangestoken’, weet één kind via Egypte te overleven, in Nazaret man te worden en vanuit Nazaret velen tot zegen te zijn, – om dertig jaar later de dood die Herodes voor hem bestemd had alsnog te ondergaan, maar dan willens en wetens, terwille van het nieuwe aardse Rijk der hemelen dat hij echt heeft zien komen.
Pieter Oussoren
www.luthersekerkapeldoorn.nl