6:1 |
|
6:2 |
|
6:3 |
|
6:4 |
|
6:5 |
|
6:6 |
|
6:7 |
|
6:8 |
|
6:9 |
|
6:10 |
|
6:11 |
|
6:12 |
|
6:13 |
|
6:14 |
|
6:15 |
|
Johannes 6, 1-15
Bijbeltekst van de week – Johannes 6, 1-15
Minstens vijftien, zestien eeuwen al heeft deze perikoop een plaats op een van de zondagen in de kortere (drie weken) of langere (veertigdaagse) vastentijd ter voorbereiding op het feest van Pasen, vooral van belang voor de ‘geloofsleerlingen’ die zich in de Paasnacht aan Jezus zouden laten verbinden en gedoopt zouden worden. Ik vermoed dat de perikoop is gekozen als antwoord op een vraag die wel móest opkomen bij de geloofsleerlingen: als wij Jezus volgen op zijn weg door het water en dan door de woestijn, zullen we daar niet omkomen van honger (en dorst)?
De perikoop mag zeggen: ‘Hij zal zijn kinderen sterken / met Woord en sacrament’ (Gezang 864); met bijna niets weet hij velen te verzadigen; waar Jezus is –in de woestijn– is ineens een grazige weide en overvloed. Hem ‘navolgen’ is geen hopeloze onderneming.
In de parallelle perikopen is het uitgesprokener, maar ook hier bij Johannes heeft het er alles van dat Jezus bij zijn oversteek over de (binnen)zee van Galilea uit was op de rust van het bergland (tijd voor onderricht en gebed) en niet op een schare volgelingen. Maar ze kómen, – je kunt om een binnenzee heenlopen en dan haal je óók de overkant. Jezus voelt zich verplicht die scharen niet ledig heen te zenden. Dat wordt dan een ‘teken’ dat verstaan wordt als een uitnodiging om Jezus te ‘grijpen’ (!) en koning te maken, wat zíjn bedoeling niet is. Hij wijkt weer (!) uit naar het bergland, nu helemaal alleen, – eindelijk alleen, zou je bijna zeggen.
We hebben traditioneel een soort geloofsethiek waarin Jezus altijd maar ‘gevolgd’ moet worden. Zouden we hem ook kunnen dienen door hem af en toe alleen te laten zijn? Zijn dáár taal en vormen voor?
Pieter Oussoren