20:19 |
|
20:20 |
|
20:21 |
|
20:22 |
|
20:23 |
|
20:24 |
|
20:25 |
|
20:26 |
|
20:27 |
|
20:28 |
|
20:29 |
|
20:30 |
|
20:31 |
|
Johannes 20, 19-31
Bijbeltekst van de Week – Johannes 20, 19-31
Op Beloken Pasen wil ik nog wel eens een vrije zondag hebben. Ik ben een verwoed kerkganger, dus dan ga ik graag even ‘elders’ kijken. Maar jarenlang heb ik op deze zondag niet ter kerke durven gaan omdat ik dan moest meemaken dat christenmensen uit Johannes 20,19 (voor)lazen dat Jezus’ leerlingen de deur op slot hielden ‘uit vrees voor de Joden‘ o.i.d. Alsof zij zelf géén Joden waren. De suggestie dat mensen van het joodse geloof gevaarlijk zijn was weer eens losgelaten en bleef als een vies antisemitisch poepje in de kerkruimte hangen. Omdat openlijk antisemitisme in de kerk niet meer bon ton is werd het voorval meestal doodgezwegen. Een enkele collega probeerde zich uit de nattigheid te redden door te zeggen ‘dat wij daar nu anders tegenaan kijken dan het evangelie van Johannes’, zodat maar weer eens duidelijk was hoe achterlijk Johannes is, en hoe voorlijk wij zijn.
Sinds vorig jaar durf ik wel weer op Beloken Pasen naar de kerk te gaan. Ik zoek eerst uit waar ze in de eredienst de Bijbel in Gewone Taal gebruiken, en in een van die kerken waag ik mij binnen. Want daar wordt dan voorgelezen:
Uit angst voor de Joodse leiders
hadden ze de deur op slot gedaan.
Dát is tenminste te begrijpen: Jezus’ joodse leerlingen waren beducht voor de Joodse leiders! De Naardense Bijbel legt de tegenstellingen niet tussen leerlingen en leiders, maar tussen Galileeërs en Judeeërs, en vertaalt het Griekse joudaioi met ‘Judeeërs’, joodse mensen uit Judea in tegenstelling tot joodse mensen uit Galilea. Alles is mij goed, als maar niet opnieuw
‘de Joden’ de Zwarte Piet krijgen.
Omdat het door iedereen wel een beetje vreemd werd gevonden –Jezus en zijn leerlingen versus ‘de Joden’, zie ook Johannes 7 en 8– is de datering dan maar aangepast: ‘Johannes’ zou een pseudepigrafische anti-joodse Johannes uit de tweede eeuw zijn in plaats van de liefste leerling van Jezus. Als je voor judaioi niet de kort-door-de-bocht oplossing van Luther en de traditie na hem volgt, maar vertaalt met ‘Judeeërs’, is een late datering van Johannes helemaal niet nodig en mag de geliefde leerling vrijuit getuigen van de verschijningen van Jezus op de eerst en de achtste dag van die week en het ‘Klein Pinksteren’ waarmee we afscheid nemen.
Pieter Oussoren