6:6


Hij verwondert zich

over hun ongeloof,
en is de dorpen in het rond langsgetrokken
en heeft daar onderricht gegeven.

6:7


Hij roept de twaalf tot zich

en begint ze uit te zenden,
twee aan twee,
nadat hij hun gezag heeft gegeven
over de onreine geesten.

6:8


Hij kondigt voor hen af

dat ze niets mogen meenemen op weg
dan alleen een stok,-
geen brood, geen ransel,
geen kopergeld in de gordel,

6:9


maar wel sandalen ondergebonden;

‘en trekt geen twéé onderhemden aan!’

6:10


Ook heeft hij tot hen gezegd:

overal waar ge een huis
binnen moogt komen,
blijft daar totdat ge daarvandaan weggaat;

6:11


en als een plek u niet ontvangt

en ze niet naar u horen,
trekt daarvandaan weg en
schudt het stof af
dat onder uw voeten (zit),-
hun tot getuigenis!

6:12


Zij gaan eropuit en prediken

dat ze zich moeten bekeren.

6:13


Vele demonieën hebben ze uitgeworpen

en vele stumpers gezalfd met olijfolie
en genezen.

Marcus 6, 6b-13

Bijbeltekst van de week – Marcus 6, 6b-13

 

Subtiel pastoraal

Deze perikoop vinden we bijna gelijkluidend in Lukas 9 en veel uitgebreider in Mattheüs 9-10. Julius Schniewindt, met een hypothetisch exemplaar van de hypothetische Quelle (Q) op zijn bureau, beschouwt het als ‘nur ein Auszug aus der reicheren Überlieferung, die wir bei Q finden.’ (Das Evangelium nach Markus, 82) Marie van der Zeyde schrijft: ‘Het is of Markus het zonder de rechte animo geschreven heeft, wat haastig en plichtmatig, zodat wij de gebeurtenissen ook niet vóór ons zien, zoals dat in het algemeen het geval is bij wat hij vertelt.’ (Spiritualiteit, 156) Arme Markus.

Maar wat mij bij Markus altijd fascineert, zijn de details die hij alléén heeft. Ze zijn wat mij betreft bewijs daarvoor, dat Markus niet een uittreksel is, maar een volwaardig literair werk. In deze perikoop vond ik twee van zulke details: de staf (vs. 8) en de zalving (vs. 13).

De twaalf mogen niets meenemen behalve een staf (rabdos). Grappig genoeg mogen ze dat in de parallelle plaatsen juist niet. (Mattheüs 10,10 en Lukas 9,3). Matthew Henry (1662-1714) zegt dat het bij Mattheüs en Lukas om ‘fighting staves’ gaat, en bij Markus om ‘a walking staff’. Maar dat is een slag in de lucht.

Het woord rabdos (staf) komt 121x in de Septuagint voor. We vinden het vooral veel in Exodus (de staf van Mozes) en Numeri (m.n. de bloeiende staf van Aäron, cap. 17). Verder klinkt het natuurlijk in Psalm 23: ‘Uw staf en uw stok, die zullen mij vertroosten.’ (vs. 4) Het lijkt me dan ook niet ten onrechte dat Naastepad schrijft: ‘En als je twee mannen ziet rondgaan, ieder met een staf in de hand, wie in Israël denkt dan niet aan Mozes en Aäron die met hun staf Israël hebben doen uittrekken uit het land Egypte, uitleidend en opleidend tot de profetie van de bevrijding die voor alle volken is?’ (Menswording, 136)

Het andere detail is de zalving in vs. 8. Vele uitleggers verwijzen naar Jakobus 5, waar we het ritueel van de zalving vinden. Hier is niet het ‘ambtelijke’ zalven (chrioo > christos) bedoeld, maar het weldadige, noem het: ‘medische’ zalven (elaioo). We vinden het ook in Psalm 23, waar staat: ‘gij zult mijn hoofd betten met olie, mijn beker is overvol!’ Naastepad: ‘(…) bij de betrachting van de uiterste dingen behoort dat het gebroken leven heel wordt, dat er heil geschiedt; olie, zachte en versterkende middelen voor de verzwakten en gekwetsten.’ (ibidem, 136)

De staf en de zalving, details die we alleen bij Markus vinden, geven zijn weergave een subtiele pastorale kleuring. Wat heeft hij daar weinig woorden voor nodig in vergelijking met Mattheüs! Die legt het er veel dikker bovenop (9,36; 10,6). Markus weeft de pastorale draad er veel subtieler doorheen. Pastoraal in de goede zin van het woord, als een combinatie van doortastendheid en mildheid. De kudde komt in beweging. Ook de ‘stumpers’, zoals Oussoren het zeldzame woord arroostos vertaalt, komen mee. Alleen Markus gebruikt dat woord in dit verband (vs. 5 en vs. 13). Nog een uniek-Markaans trekje. Het lijkt erop dat Markus geïnspireerd, met ‘de rechte animo’ geschreven heeft!

 

Wouter van Voorst