7:24


Daarvandaan staat hij op en gaat weg,

naar de gebieden van Tyrus.
Hij komt binnen in een huis
en heeft niet gewild
dat iemand er kennis van zou krijgen,-
en kan ook onmogelijk verborgen blijven;

7:25


nee, meteen als een vrouw over hem hoort,

van wie haar dochtertje een
onreine geest gehad heeft,
komt zij en valt neer voor zijn voeten.

7:26


Maar de vrouw is een Helleense geweest,

een Syro-Fenicische van geboorte;
en zij heeft hem gevraagd
om de demonie uit te werpen
uit haar dochter.

7:27


Hij heeft tot haar gezegd:

laat toe dat eerst de kinderen
verzadigd worden!-
want het is niet fraai
het brood van de kinderen te nemen
en dat naar de hondjes te werpen!

7:28


Maar zij antwoordt en zegt tot hem:

toch wél, heer:
ook de hondjes eten ónder de tafel
van de kruimels van de jongetjes!

7:29


Dan zegt hij tot haar:

om dit woord,- ga heen!,
de demonie is
uit je dochter naar buiten gekomen!

7:30


Teruggekomen in haar huis

vindt zij het meisje neergeworpen op het bed
en de demonie naar buiten gekomen.

Marcus 7, 24-30

Bijbeltekst van de Week – Marcus 7,24-30

 

Kleiner, persoonlijker

Dit verhaal staat in zowel Mattheüs als Marcus opgetekend. De versie van Marcus is natuurlijk kansloos tegenover die van Mattheüs. Deze heeft zoveel meer dramatiek dat Marcus er wat vlakjes bij aan doet. Je mist het “Kyrië eleison, zoon van David”. Je mist de irritatie bij de leerlingen (die ontbreken bij Marcus). Je mist het bitse antwoord: Ik ben alleen gezonden tot de verloren schapen van huis Israël. Je mist de uitroep: “O vrouw, groot is je vertrouwen!”.

Bijna zou je Bossuet gelijk geven in zijn typering van Marcus als le plus divin de tous abréviateurs, de meest godzalige der afkorters. Maar het grappige is, dat Marcus menigmaal juist dramatischer is dan de andere evangelisten. Neem bijvoorbeeld de verlamde man die door het dak gelaten wordt. Mattheüs noemt het dak niet eens.

Maar ook als Marcus alleen maar lijkt in te korten, heeft hij zijn eigen uniciteiten, die zich in in dit geval vooral aan begin en einde bevinden. Dat Jezus zich buitenslands in een huis bevindt alwaar hij niet verborgen kan zijn (vs. 24), vertelt Mattheüs niet. Ook vertelt hij niet hoe de vrouw naar haar huis gaat, waar haar genezen dochtertje te bed ligt (vs. 30). Twee huizen omlijsten Marcus’ vertelling, die daar een huiselijke tik aan overhoudt.

Misschien is de charme van Marcus’ versie wel, dat hij het verhaal klein houdt en persoonlijk. Het is Jezus vis á vis de helleense vrouw. Natuurlijk is zij representant van veel meer. Maar ze is vooral de wanhopige moeder tegenover Jezus. Geen publiek erbij, geen leerlingen. Je ziet dat wel vaker. Hierna horen we over een dove, die door Jezus “uit de schare wordt genomen, in afzondering” (vs. 33). En weer even verder neemt hij een blinde bij de hand en brengt hem eerst buiten het dorp (8,23). Buiten het bereik van de camera’s. Want tv creëert toeschouwers, en als je één ding niet kunt zijn tegenover Jezus, is het dat: toeschouwer zijn.

 

Wouter van Voorst

predikant in Alteveer