10:1


Hij staat op daarvandaan, en komt aan

in de gebieden van Judea
en over de Jordaan,
en weer stromen er scharen bij hem samen,
en weer is hij, zoals hij gewoon is geweest,
hen gaan onderrichten.

10:2


Toen zijn er Farizeeërs (tot hem) gekomen

en hebben hem de vraag gesteld
of het een man vrij staat
zijn vrouw los te laten;
dit om hem op de proef te stellen.

10:3


Maar ten antwoord zegt hij tot hen:

wat heeft Mozes u geboden?

10:4


En zij zeggen:

Mozes heeft toegelaten
‘een brief van afstand te schrijven
en haar los te laten’ (Deut. 24,1)!

10:5


Maar Jezus zegt tot hen:

met het oog op uw hardheid van hart
heeft hij voor u dit gebod geschreven;

10:6


maar sinds het begin, de schepping,

‘heeft hij hen mannelijk
en vrouwelijk gemaakt’ (Gen. 1,27);

10:7


‘daarom zal een mens

zijn vader en moeder verlaten,

10:8


en de twee zullen tot één vlees zijn’


(Gen. 2,24);

zodat zij niet meer twéé zijn
maar één vlees;

10:9


wat dan God tot een span heeft gemaakt

moet een mens niet willen scheiden!

10:10


Op (weg) naar het huis

hebben de leerlingen hem hierover
weer vragen gesteld.

10:11


Hij zegt tot hen:

wie zijn vrouw zal loslaten
en een andere zal huwen,
pleegt overspel tegen haar;

10:12


en als zij haar man loslaat

en een ander zal huwen, is zij overspelig!

10:13


Ze hebben kinderen* Letterlijk: jongetjes. tot hem gebracht,

dat hij die zal vastgrijpen.
Maar de leerlingen straffen hen af.

10:14


Maar als Jezus dat ziet

wordt hij boos
en zegt tot hen:
laat de kinderen* Letterlijk: jongetjes. tot mij komen,
verhindert ze niet;
want van zulken is het koninkrijk van God;

10:15

amen is het, zeg ik u:
wie het koninkrijk van God
niet zal ontvangen als een kind* Letterlijk: jongetje.,
zal het echt niet binnengaan!

10:16


Hij sluit hen in zijn armen,

legt hun de handen op en zegent.

Marcus 10, 1-16

Bijbeltekst van de Week – Marcus 10, 1-16

 

Dat moet een mens niet willen!

Het Grieks heeft vier gebiedende wijzen:

(1) De tweede persoon enkelvoud (kom!),

(2) de tweede persoon meervoud (komt!) en

(3) de derde persoon enkelvoud

(4) de derde persoon meervoud.

Het Algemeen Verarmd Nederlands kent nog slechts eerstgenoemde gebiedende wijs: “kom!”. Gelukkig handhaaft zich her en der, ook in de Naardense Bijbel de gebiedende wijs tweede persoon meervoud. Weest niet bezorgd. Weest verheugd. etc. Het zijn oproepen, niet aan vereenzaamd strevende individuen, maar aan een gemeenschap. Dat is toch een regelrechte bevrijding?

Maar het Grieks heeft dus ook de gebiedende wijs derde persoon enkelvoud (en meervoud). Die vormen een lastige categorie, omdat we in het Nederlands nooit zoiets gekend hebben. We moeten onze toevlucht nemen tot een omschrijving, in de trant van: hij moet lopen, laat hij lopen, hij lope.

Vaak hebben vertalingen voor de aanvoegende wijs gekozen: hij lope. Zo ook in het Onze Vader: uw naam worde geheiligdkomegeschiede. Het Grieks heeft driemaal een gebiedende wijs. De Nederlandse aanvoegende wijs is een zwaktebod, want zo klinkt het toch erg snel als een vrome wens. (Overigens, lees welke oplossing Oussoren in Mattheüs 6,9-10 gevonden heeft; ik noem het maar een ‘aandringende wijs’.)

In Marcus 10,9 staat een gebiedende wijs derde persoon enkelvoud. Met ontkenning ervoor. (Anthroopos) mè chorizeto. Oussoren vertaalt: ‘(dat) moet een mens niet willen scheiden!’ (met uitroepteken) De Willibrordvertaling heeft: ‘(dat) moet een mens niet scheiden’. De Herziene Statenvertaling heeft: ‘laat de mens dat niet scheiden’. De Bijbel in Gewone taal heeft: ‘(dat) mag een mens niet scheiden’.

Maar of dat nu zo gelukkig is, ‘dat mag niet’? Tja, dat is gewoon Nederlands. ’t Probleem is alleen dat Jezus zo gewoon niet is. De Farizeeërs proberen hem te strikken in een mag-het-of-mag-het-niet dilemma. Ook vandaag heb je nog van die ethische toetsstenen van rechtzinnigheid of ruimdenkendheid. Maar Jezus laat zich in zo’n formalistisch schema niet vangen; hij brengt de kwestie op een ander niveau. Bedenk toch dat de schepping in het geding is! Dus het dringende, emotionele van Oussorens vertaling: ‘Dat moet je niet willen!’ – het doet mijns inziens recht aan de grondtekst van Marcus 10,9.

Marie van der Zeyde schrijft: ‘Wanneer ik het Grieks lees, is het voor mij de vraag of in dat mè chorizeto nu wel een verbod ligt uitgedrukt. De imperatief, en ook de imperatief met een negatie erbij, heeft veel schakeringen: doe dat niet, laat dat, dat moet je niet doen, doe dat toch niet, dat zou ik nu niet doen. In plaats van een hard en star verbod, hoor ik er bij Jezus eerder een wijze vermaning uit: denk niet dat dat zomaar kán, zoiets doe je niet zonder schade. Maar hoe ónevangelies kan dit mè chorizeto worden toegepast!’ (Spiritualiteit, 215)

Ontroerend vind ik het volgende tafereel, vs. 13-16. Jezus ontvangt de kinderen, de over het hoofd geziene mensjes die zo vaak kind van de rekening zijn. Ook met het oog op hen moet je echtscheiding niet willen! Is dat nog een ge- of verbiedende wijs te noemen? Misschien eerder wat Barnard ooit noemde een ‘smekende wijs’.

Wouter van Voorst