10:1


Na dit alles

wijst de Heer
tweeënzeventig anderen aan
en zendt hen per twee voor zijn aanschijn uit
naar elke stad en plek
waar hij zou gaan komen.

10:2


Maar hij heeft tot hen gezegd:

de oogst is overvloedig
maar de werkers zijn met weinig;
bidt daarom de heer van de oogst
dat hij werkers uitwerpt naar zijn oogst;

10:3


gaat heen!- zie, ik zend u uit

als lammeren te midden van wolven;

10:4


torst geen geldzak mee,

geen ransel, geen schoenen;
groet niemand langs de weg;

10:5


maar waar ge ook maar een huis binnenkomt,-

zegt eerst: vrede voor dit huis!-

10:6


en als daar een ‘zoon van vrede’ is,

dan zal uw vrede op hem rusten;
maar zoniet, dan zal zij naar u terugbuigen;

10:7


maar verblijft in dat huis

en eet en drinkt wat er bij hen is,
want wie werkt is zijn loon wel waard;
loopt niet van huis naar huis;

10:8


elke stad waar ge binnenkomt

en ze u verwelkomen,-
eet de dingen die u worden voorgezet;
geneest de zieken in haar

10:9


en zegt tot hen:

het koningschap van God
is u genaderd!-

10:10


maar elke stad waar ge binnenkomt

en ze u niet verwelkomen
komt naar buiten, haar straten op, en zegt:

10:11


zelfs het stof

dat ons uit uw stad aan de voeten kleeft
schudden we voor u af!-
weet evenwel dít: dat het koningschap van God
is genaderd!-

10:12


ik zeg u dat het te dien dage

voor Sodom beter uit te houden zal zijn
dan voor die stad;

10:13


wee jou, Chorazien, wee jou, Betsaïda,

want als in Tyrus en Sidon
de krachten zouden geschieden
die in u geschieden,
reeds lang zouden ze,
in zak en as gezeten, zich bekeren!-

10:14


evenwel zal het voor Tyrus en Sidon

in het oordeel beter uit te houden zijn
dan voor u;

10:15


en jij, Kafarnaoem,

ben je niet ‘tot in de hemel verhoogd?-
tot in het schimmenrijk zul je neerdalen’

(Jes. 14,13-15)!-

10:16


wie naar u hoort, hoort naar mij,

en wie u afwijst, wijst mij af;
en wie mij afwijst
wijst hem af die mij uitzendt!

10:17


Maar de tweeënzeventig

keren vol vreugde terug en zeggen:
heer, zelfs de demonieën
onderschikken zich aan ons, door uw naam

10:18


Maar hij zegt tot hen:

ik heb aanschouwd hoe de satan
als een bliksem uit de hemel viel;

10:19


zie, ik heb u het gezag gegeven

om te ‘treden op slangen en schorpioenen’

(Ps. 91,13),

en over heel de kracht van de vijand,
en niets, niets zal u onrecht aandoen!-

10:20


evenwel, verheugt u niet hierover

dat de geesten zich aan u onderschikken,
maar verheugt u
dat uw namen zijn opgeschreven
in de hemel!

Bijbeltekst van de Week – Lucas 10,1-20 Schimmenrijk

Pieter Oussoren vertaalt in 10,15 het Griekse woord ha(i)des met “schimmenrijk”. Andere vertalingen hebben: dodenrijk, onderwereld, hel. Maar “schimmenrijk” spreekt het meest tot de verbeelding. Toen ik woord las, wilde ik opeens Het dodeneiland van Rachmaninoff beluisteren. Zo gezegd, zo gedaan. Ik ga naar Youtube en zet een filmpje aan.

Maar eerst moet ik de verplichte dosis mammonetaire indoctrinatie ondergaan. In de vorm van een commercial uiteraard, bestaande uit een collage van opwindende beelden over verliefdheid, exotische reizen, drummen; uit je dak gaan. Op het dak van een flat zitten kijken naar een zonsondergang, samen met echte vrienden. “Als ik geniet, geniet ik.” Ik denk bij mezelf: wat heb ik eigenlijk een saai bestaan. Hoe kan ik toegang krijgen tot deze volheid van leven?

Dan verschijnt er een bakje kwark. “Romige kwark. Bomvol smaak.” Het geheim des levens. “Taste life. To the full.” Daarop zet het schip naar het dodeneiland zich in beweging. Een raar contrast, zou je zeggen. Maar het is inderdaad waardig en recht; want wat valt er na het proeven van zulke kwark nog te beleven? Dan heb je het leven tot de bodem toe geleefd en tot de laatste lik gesmaakt. Op de crematie klinkt muziek van je favoriete drumband. De beamer vertoont foto’s van je verre reizen. Na afloop is er voor iedereen een bakje volle, romige kwark.

Gek eigenlijk, dat veel gelovigen wel in een hemel geloven maar niet in zijn tegendeel. Kijkend naar commercials kan ik me eerder wat voorstellen bij het laatste dan bij het eerste. Regelmatig heb ik het gevoel, in het Schimmenrijk der Nederlanden te zijn aangeland. Alles is er wel, maar onwerkelijk en schimmig. Plato had ergens gelijk met zijn verhaal van de grot. Zien wij alleen maar schimmen? Zijn wij alleen maar schimmen? Is ons bestaan niet reëler dan een bakje kwark?

Wouter van Voorst