11:1 |
|
11:2 |
|
11:3 |
|
11:4 |
|
11:5 |
|
11:6 |
|
11:7 |
|
11:8 |
|
11:9 |
|
11:10 |
|
11:11 |
|
11:12 |
|
11:13 |
|
Lucas 11, 1-13 Vader
Jezus is aan het bidden “in zomaar een oord”. En als hij ophoudt zegt zomaar een van zijn leerlingen: “Heer, leer ons bidden”. En dan volgt een versie van het Onze Vader, dat we –in de meer uitgebreide, ons bekende vorm– ook in het Matteüsevangelie tegenkomen. Dat gebed begint met het kernwoord uit Lucas 10 en 11: Vader. Waar in Lucas 1-9 God slechts tweemaal als ‘Vader’ wordt aangeduid, gebeurt dat in Lucas 10 en 11 in totaal zevenmaal: in Lucas 10 vijfmaal en in Lucas 11 tweemaal: aan het begin en aan het einde van onze perikoop.
God als Vader – voor ons klinkt het zo gewoon, maar in de tijd van Jezus was het zeer ongewoon. In Joodse gebeden wordt God zelden als Vader aangesproken, ook al wordt God wel de Vader genoemd van de kinderen van Israël. Maar God zo direct aanspreken als ‘Vader’ (hier in Lucas ontbreekt het ‘onze’)? Dat is heel bijzonder, zeker als dan ook direct wordt gebeden: geheiligd –apart gezet als uniek– worde uw naam. Welke naam? Wel: die naam als ‘Vader’! Alleen God is Vader voor zijn mensen!
Impliciet hoor je de revolutionaire achtergrond. Immers, alleen de Romeinse keizer mocht Vader genoemd worden, Vader des Vaderlands, maar wel een vader die zijn kinderen doodt als hij dat nodig vindt. De keizer beloofde de volkeren in zijn imperium vrede en brood. Maar die vrede werd wel met harde hand en ontelbare slachtoffers afgedwongen en de graantoevoer naar Rome en ommelanden was te danken aan de meedogenloze uitbuiting van de boeren in het Midden-Oosten en Egypte.
Als God Vader wordt genoemd spreekt daaruit een andere politieke orde, een ander ‘Koninkrijk’ dat komt. Daarin is God de gever van ‘brood’ in de zin van ‘alles wat nodig is om werkelijk te kunnen leven’: heilige geestadem (Luc 11, 13), innerlijk vuur, een andere kijk op het alledaagse, een nieuwe manier van samenleven.
‘Dagelijks brood’ is de gebruikelijke vertaling van eipousios, maar dat is omstreden omdat epiousios zelden gebruikt wordt en het dan meestal ook lastig is om de precieze betekenis te bepalen. Het betekent waarschijnlijk zoiets als ‘dat wat noodzakelijk is voor het leven’, het ‘broodnodige’, of zoals de Naardense Bijbel het heeft: ‘ons nodige brood’. God –niet de keizer– is de gever van wat we werkelijk nodig hebben.
Theo van Willigenburg
vanwilligenburg@kantacademy.nl