20:1 |
|
20:2 |
|
20:3 |
|
20:4 |
|
20:5 |
|
20:6 |
|
20:7 |
|
20:8 |
|
20:9 |
|
20:10 |
|
20:11 |
|
20:12 |
|
20:13 |
|
20:14 |
|
20:15 |
|
20:16 |
|
Matteüs 20,1-16 Nivellering?
Iedereen die in de wijngaard gewerkt heeft, krijgt wat ‘rechtvaardig’ is (vs. 4). Dat blijkt te zijn: wat ieder nodig heeft, een dagloon van één dinar. Genoeg voor iedereen. Brood op de plank in elk huis. Dat spreekt me aan. Bovendien, wie heeft er het meeste moeten doorstaan? De hele dag aan de kant staan als nutteloos lid van de maatschappij is geen pretje. Misschien hebben de laatsten wel het meeste ‘arbeid der ziel’ gehad. Wat vreet er méér aan een mens dan niet nodig gevonden te worden?
Ieder krijgt hetzelfde loon. Maar hetzelfde kan soms zo verschillend voelen. De ene dinar is voor de één een blijde verrassing en voor de ander een grote teleurstelling. De één is er dolblij mee, de ander is er pisnijdig over. Zo verschillend kan hetzelfde zijn! Vandaar dat de gelijkenis niet eindigt met een nivellerende spreuk als: ‘Want alle mensen zijn voor God gelijk’, maar een spreuk over verschil. Eersten zullen laatsten zijn en andersom. Elders spreekt Jezus over mensen die verschillend begaafd en verschillend beloond worden (Mat. 25).
Trouwens, wie zegt dat de ‘laatsten’ niet veel harder gewerkt hebben dan de ‘eersten’? Paulus werd ook het laatst geroepen, maar heeft ‘overvloediger gearbeid dan zij allen’ (1 Kor. 15,10). Sommige mensen kunnen op het laatst van hun leven meer goeds doen dan anderen tijdens een langgerekt onbesproken bestaan. Ik kan me levendig voorstellen hoe de ‘laatsten’ dat laatste uur flink hebben gebuffeld. En de ‘eersten’ maar op de klok kijken: is het al vijf uur? Iemand nog een bakje koffie? Maar daar hadden de ‘laatsten’ al genoeg van gehad die dag. Er tegenaan!
God ‘geeft ieder terug overeenkomstig zijn werken’ (Romeinen 2,6), niet overeenkomstig het aantal uren dat hij doorgebracht heeft in de wijngaard. Niet lullen, maar plukken.
Wouter van Voorst