10:22 |
|
10:23 |
|
10:24 |
|
10:25 |
|
10:26 |
|
10:27 |
|
10:28 |
|
10:29 |
|
10:30 |
|
Bijbeltekst van de Week – Johannes 10, 22-30 Vertrouwen
“Het is winter geweest.” (vers 22). Plaats- en tijdsaanduidingen zijn in evangeliën en zeker bij Johannes nooit toevallig. Ze zetten het verhaal in een (meestal) spannende context. In Johannes 20, 24 stellen de Judeeërs in Jeruzalem Jezus de vraag of hij de Gezalfde is, de Messias die het volk zal bevrijden en het koningschap over Israël zal herstellen. Die vraag wordt gesteld in de context van de ‘Vernieuwingsfeesten’, dat wil zeggen: Chanoeka, – het feest dat in de wintertijd wordt gevierd. Met Chanoeka werd herdacht dat Judas de Makkabeeër in 164 v. Chr. Jeruzalem had bevrijd en de tempel had gereinigd van de helleense staatscultus (Antiochus IV had in 167 v. Chr. een nieuwe uniforme rechtsordening ingesteld met een afgedwongen staatsgodsdienst en liet daartoe het beeld van Zeus in het Jeruzalemse heiligdom plaatsen). Judas (‘de moker’), die de Romeinen verjoeg en de tempeldienst vernieuwde, werd daarom geëerd als een Messias. Maar zijn uiterst gewelddadige bevrijdingsoorlog resulteerde uiteindelijk in een corrupt Judees koninkrijk met Hasmonese koningen die alle politieke basiswetten uit de Tora schonden (zo eigende de koning zich ook het hogepriesterlijke ambt toe). Onderlinge rivaliteit zorgde er uiteindelijk voor dat in 63 v. Chr. de Romeinse generaal Pompeius (ingeroepen door een Joodse factie) Jeruzalem heroverde en Juda tot een vazalstaat van Rome maakte.
Tegen die politieke achtergrond belichaamt Jezus een heel ander koningschap. Hij is de volstrekt geweldloze Gezalfde. Maar daarin hebben de Judeeërs, zo weet Jezus, geen vertrouwen omdat ze niet tot de kudde behoren die naar die alternatieve stem luistert. Ze zijn meer van de Realpolitik en de wet van de sterkste. Het werkwoord pistueoo, geloven / vertrouwen komt in het Johannesevangelie maar liefst 95 keer voor (in Matteüs elf keer, in Marcus 10 keer en in Lucas 9 keer). Het zelfstandig naamwoord pistis komt daarentegen bij Johannes geen enkele keer voor! Het gaat bij Johannes niet om het belijden van een geloof, een overtuigd zijn van een hoeveelheid leerstellingen, maar om vertrouwen in die heel andere politieke beweging vanuit God. Daarom betekent ‘waarheid’ (55 keer bij Johannes!), net als het Hebreeuwse emeth, vooral ‘betrouwbaarheid’. In het Hebreeuws kunnen niet alleen uitspraken, maar ook dingen, dieren, planten, handelingen en omstandigheden waar zijn (emeht) of onwaar (sheker). Een paard kan als garantie voor veiligheid ‘onwaar’ zijn (Psalm 33, 17), een weg kan ‘de ware’ zijn (derech emeth Genesis 24, 48) en Israël wordt in Jeremia 2,21 een ‘waar zaad’ (zera emeth) genoemd. Waarheid heeft hier de betekenis van standvastige betrouwbaarheid. ‘Waarheid’ doen is het juiste doen, betrouwbaar handelen is handelen ‘in waarheid’ (be’emeth). Een ‘ware’ koning is een koning zoals een koning behoort te zijn. Jezus is die ware koning, maar “gij gelooft het niet!”, werpt hij de Judeeërs tegen (vers 25). Zij hebben geen vertrouwen in die heel andere beschavingsorde die van God uit komt en die door Jezus wordt belichaamd. Zij zullen geen deel hebben aan het eeuwigheidsleven dat Jezus geeft: de komende wereld (Hebr. olam haba) die haaks staat op de huidige wereldorde (Hebr. olam hazè).
Theo van Willigenburg
vanwilligenburg@kantacademy.nl