18:16


De mannen staan vandaar op

en turen over het aanschijn van Sodom,
terwijl Abraham
met hen meegaat om ze heen te zenden.

18:17


Toen heeft de Ene gezegd:

zal ik voor Abraham gaan verhullen
wat ik ga doen?

18:18


Abraham

zal, in wat hij zal worden,
   worden tot een groot volk,
   kernachtig ook;

in hem zullen gezegend zijn
alle volkeren van het aardland;

18:19


want ik weet van hem,

om wat hij zijn zonen
   en zijn huis na hem zal gebieden,

dat ze zullen waken over de weg van de Ene
door gerechtigheid te doen en recht:
opdat
de Ene over Abraham
   moge doen komen

wat hij over hem heeft gesproken!

18:20


Dan zegt de Ene:

het schreeuwen uit Sodom en Gomorra
   is overvloedig

en hun zonde
zwaar, bovenmate,

18:21


laat ik toch neerdalen en zien:

het geschreeuw uit haar
   dat tot mij is gekomen,
   hebben ze het gedaan, alles daar,

of niet,- ik wil het weten!

18:22


De mannen wenden zich af van daar

en gaan op Sodom aan;
maar Abraham
blijft nog staan
   voor het aanschijn van de Ene.

18:23


Abraham treedt nader en zegt:

wilt ge werkelijk wegrukken
oprechte en boosdoener samen?-

Genesis 18, 16-23 (25)

Bijbeltekst van de week Genesis 18, 16-23 (25)

 

Men leze op z’n minst door tot en met vers 25, beter nog tot en met vers 33. De verzen 23 tot en met 35 zijn een geweldig model van voorbede voor de wereld vol goede en vooral slechte mensen, ‘oprechte en boosdoener samen’  (vers 23). De ‘oprechte’ (tsadiek), kun je ook vertalen als ‘rechtvaardige’ of ‘mens van goede wil’. Als de ‘boze’ of ‘boosdoener’ maar niet teruggetoverd wordt tot ‘goddeloze’. Ploert en Schender, zoals Huub Oosterhuis de rasja wel vertaalt, kunnen zelfs heel vroom zijn, geenszins ‘goddeloos’, en toch het boze aanhangen en doen. En omgekeerd is iemands goddeloosheid in de zin van atheïsme of agnosticisme niet per se het begin van een misdadig bestaan. Die suggestie moeten we dan ook maar niet meer wekken.

‘De mannen’ die opstaan in vers 16 dat zijn blijkbaar de drie mannen die in 18,2 ineens bij of (of boven) Abraham geposteerd stonden. In vers 17 spreekt de Ene als eenling tot de twee anderen óf de drie spreken met één mond. In hoofdstuk 19 spreken ‘de twee engelen’ en verklaren zij zich in 19,13 als gezonden door de Ene voor wiens aanschijn het schreien over Sodom en Gomorra groot geworden is. Er is heel wat te doen binnen deze pre-christelijke Drieëenheid van God, niet over wie het meest mag zeggen, maar over hoe het verder moet met de schroeiplekken op aarde en wie daar wonen.

 

Pieter Oussoren

http://www.luthersekerkapeldoorn.nl/5/predikant