65:17 | Want zie, ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; aan de eerste dingen zal niet meer worden gedacht en ze zullen niet meer in het hart opklimmen.
|
65:18 | Nee, ze zullen verrukt zijn en het uitjubelen voor altijd en immer om wat ik schep; want zie, ik herschep Jeruzalem tot jubel en haar gemeente tot een verrukking;
|
65:19 | jubelen zal ik om Jeruzalem en verrukt zijn over mijn gemeente; in haar zal niet meer worden gehoord een stem die weent of een stem die schreeuwt;
|
65:20 | er zal daar niet meer wezen een zuigeling van enkele dagen of een grijsaard die zijn dagen niet vol maakt; want de jonge jongen zal als man van honderd jaar sterven en de zondaar wordt pas als man van honderd jaar vervloekt.
|
65:21 | Ze zullen huizen bouwen en daarin zetelen,- wijngaarden planten en de vruchten ervan eten.
|
65:22 | Ze zullen niet bouwen en een ander gaat er zitten, niet planten en een ander eet het op; nee, als de dagen van de boom worden de dagen van mijn gemeente, en het maaksel van hun handen zullen mijn uitverkorenen zelf verslijten.
|
65:23 | Ze zullen niet zwoegen voor niets en geen kinderen baren voor chaos, nee, een zaad van gezegenden van de Ene zijn zij en hun spruiten met hen.
|
65:24 | Het zal geschieden: voordat zij roepen antwoord ik; terwijl zij nog spreken verhoor ik.
|
65:25 | Wolf en lam zullen eensgezind weiden, een leeuw zal stro eten als het rundvee, en de slang heeft stof als zijn brood; ze zullen geen kwaad doen en geen verderf stichten, op heel mijn heilige berg,- zegt de Ene. ••
|
Jesaia 65, 17-25
Bijbeltekst van de Week – Jesaia 65, 17-25
Voor de Ene, de Euwige, is de geboorte van een kind niet te gering en blijdschap hierover ijdel, maar in dit slot van Jesaia 65 zegt Hij nog maar eens waar hij op uit is, ‘aan het Kind voorbij’: dat een nieuwe wereld komen zal (Huub Oosterhuis, Kom bevrijden, p.184).
‘Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde’ (vers 17) had ook kunnen luiden:
ik blijf scheppend bezig
tot dit aardland onder deze hemel
als nieuw is zo nieuw
en in de heilige stad en het heilige volk
alle leed geleden is,
ontijdige dood gedood.
Israëls God wil het paradijs van het begin op z’n laatst aan het einde zien!
Het enige obstakel op weg naar zijn nieuwe wereld is in Jesaia 65, 1-7 en 11-12 Gods eigen gemeente! Het gezelschap waarmee Hij een verbond heeft. Zijn oordeel geldt niet wie hem niet kennen, maar juist zijn bloedeigen vrienden, bekenden, kinderen, – als die hem miskennen! Moord en brand in stad en land van Juda zijn binnen het spel van de wereldmachten een te verwachten noodlot, – maar voor de profeet hebben ze alles te maken met eigen schuld en een aangezegd oordeel.
Maar het oordeel is er niet om alles te vernietigen (vers 8!). Uit Jacob wordt een zaad, of nazaat, uitgeleid, een erfgenaam, een gezelschap van uitverkorenen, ‘mijn dienaars’ (vers 9), en daarvoor wordt nabije en verre toekomst geschapen (verzen 13-16 en 17-25).
Pieter Oussoren
http://www.luthersekerkapeldoorn.nl/5/predikant