14:15


als ge mij liefhebt

zult ge mijn geboden bewaren;

14:16


en ík zal de Vader erom bidden

en hij zal u
een ándere troosttoeroeper geven
om bij u te zijn tot in de eeuwigheid:

14:17


de geestesadem van de waarachtigheid,

welke de wereld niet bij machte is
op te nemen
omdat ze die niet aanschouwt
en niet kent;
gíj kent hem
omdat hij bij u verblijf houdt
en ín u zijn zal;

14:18


ik laat u niet als wezen achter,

ik kom naar u toe;

14:19


nog een korte tijd

en de wereld aanschouwt mij niet meer,
maar gíj aanschouwt mij
omdat ík leef, en gíj zult leven;

14:20


op die dag zult gíj erkennen

dat ík één ben met mijn Vader
en gíj één met mij en ík ook met u!-

14:21


wie mijn geboden heeft en ze bewaart,

die is het die mij liefheeft;
maar wie mij liefheeft,
hem zal mijn Vader liefhebben
en ook ík zal hem liefhebben
en mijzelf aan hem openbaren!

Johannes 14,15-21 Aanschouwen

‘Veel kijkers, weinig zieners’, verzuchtte Wim Kan, die overigens niet vies was van goede kijkcijfers. Hij doelde op de vele tv-kijkers en de weinige visionairen. Zien en zien is twee. Wil je ‘zien’ nog verder verdiepen, dan biedt het Nederlands het werkwoord ‘aanschouwen’. Veel kijkers, weinig zieners, nog minder schouwers, zou je kunnen zeggen. Al roept dat weer ongewenste associaties met lijkschouwers op.

Er zijn nog veel meer kijk-woorden in het Nederlands: koekeloeren, turen, gluren, blikken, staren, ontwaren, spotten, waarnemen, bezichtigen, enzovoorts. Het Nieuwtestamentisch Grieks gebruikt ook een variatie aan kijk-woorden. Eén van de wat zeldzamere, die het vaakst bij Johannes voorkomt, is het werkwoord theooreoo. Oussoren vertaalt het trouw met ‘aanschouwen’ of een variant daarvan. En waarom ook niet.

Nu gaat het te ver, aan de verschillende werkwoorden een hele theorie op te hangen. Alsof het ene werkwoord een plat ‘zien’ bedoelt en het andere werkwoord een diepzinnig, gelovig ‘aanschouwen’. Die vlieger gaat wat betreft het Nieuwe Testament niet op. Toch denk ik dat je wel kunt zeggen: theooreoo heeft iets beschouwends. Iets van: de boel aankijken, er nog eens over nadenken. Niet voor niets is hier ons woord ‘theorie’ van afgeleid.

De wereld is volgens Johannes 14,17 niet bij machte de geestesadem van de waarachtigheid op te nemen. Waarom niet? ‘Omdat ze die niet aanschouwt en niet kent’. Ze theoretiseert die geestesadem niet. Die geestesadem past niet in haar theorie. Het doet me denken aan een cartoon die ik ooit zag. Een wetenschapper met een werkende proefopstelling. Zijn collega kijkt er sceptisch naar. ‘Indrukwekkend, collega! Maar werkt het ook in theorie?’

Wat niet in onze theorie past, wensen we vaak niet te zien. Misschien is de geestesadem wel het minst passende wat er bestaat, of liever gezegd: rondgaat. Maar die adem daarom ontkennen, heeft nare gevolgen. Want zo ontstaat het onvermogen, die geestesadem ‘op te nemen’ (labein). De zuurstofopname komt in gevaar. Swabische geesteloosheid dreigt. De advocaten van de geesteloosheid, spreken in naam van de ‘waarheid’. Een beheersbaar, breinmatig project. Voorafgegaan door het pseudo-dogma dat het observerende verstand begin midden en einde van de waarheid is. Maar waarheid wil meer zijn dan dat, veel warmbloediger! Daarom vertaalt Oussoren terecht met ‘waarachtigheid’.

We kunnen de geestesadem van de waarachtigheid ontvangen. Ook al ‘aanschouwen’ of ‘theoretiseren’ we die niet. We kunnen die geest wel ‘kennen’. Maar dan wel met de eerbiedige liefde die dit bijbelse grondwoord kenmerkt.

 

Wouter van Voorst