15:1


Ík ben

de ware wijnstok,
en mijn Vader is de landbewerker.

15:2


Elke rank aan mij die geen vrucht draagt

die haalt hij weg,
en elke die wel vrucht draagt,
die reinigt hij
opdat hij meer vrucht draagt.

15:3


Gij zijt reeds rein

door het woord dat ik tot u heb gesproken;

15:4


blijft één met mij, zoals ík één met u:

zoals de rank vanuit zichzelf
niet bij machte is vrucht te dragen
als hij niet één blijft met de wijnstok,
zo ook gíj niet als ge niet één blijft met mij.

15:5


Ík ben

de wijnstok, gíj de ranken:
wie één blijft met mij, zoals ík met hem,
die draagt overvloedig vrucht;
omdat ge los van mij
niet bij machte zijt iets te maken.

15:6


Als iemand niet één blijft met mij

wordt hij naar buiten geworpen
zoals de rank, en verdort:
ze brengen die bijeen
en werpen ze in het vuur,
waar ze verbranden.

15:7


Als gij één blijft met mij

en mijn uitspraken één blijven met u,-
al wat ge wilt: vraagt het
en het zal u geworden.

15:8


Daarin wordt mijn Vader verheerlijkt:

dat ge overvloedig vrucht draagt
en u leerlingen van mij wordt.

Johannes 15, 1-8 ‘één met mij’

In Jeremia 2, 21 wordt tot Israëls gemeenschap gezegd:

ikzelf heb je geplant: een dieprode druif,  geheel-en-al van betrouwbaar zaad.

Zo heb ik het vanuit de Hebreeuwse Bijbel vertaald. Maar het lijkt erop dat Johannes de Evangelist de (Griekse) Septuaginta heeft gelezen en deze in gedachten had toen hij aan Johannes 15 begon. Vanuit de Septuaginta vertaald luidt Jeremia 2, 21:

maar ík heb je geplant als vruchtdragende wijnstok, geheel-en-al waarachtig (of: betrouwbaar).

Jezus is niet de eerste ‘ware’ (waarachtige, betrouwbare) wijnstok, Israël is als zodanig geplant. Een waarachtige wijnstok doet datgene waarvoor ze geplant is: vruchten dragen. Met het ik-ben woord van Joh. 15,1 meldt Jezus zich als een Israël-opnieuw: hij de wijnstok en zijn twaalf leerlingen de ranken waaraan bladeren en vruchten zullen groeien. Hoe moet dat verder als Jezus verhoogd zal zijn: gekruisigd en van de zijnen weggenomen? Als de ranken ‘in hem’ blijven, – met enig gegoochel laat en emoi zich ook lezen als ‘één met mij’, dus als de ranken één met hem blijven zoals hij één blijft met hen –, dan gaat alles goed! Hoe blijft Hij één met hen? ‘Door het woord dat ik tot u heb gesproken’: alles wat er in de eerste veertien hoofdstukken van Johannes al geschreven is. Hoe blijven zij één met Hem? Door het uitgesproken geloof in Hem en de tot Hem uitgesproken gebeden. Ik denk dat dát de functie van bidden-tot-Jezus is: de noodzakelijke eenheid met Hem bewaren.

Pieter Oussoren

www.luthersekerkapeldoorn.nl