12:32


vrees niet, klein kuddeke,

omdat het uw Vader heeft behaagd
u het koninkrijk te geven!-

12:33


verkoopt uw bezittingen

en geeft ze weg als (teken van) ontferming;
maakt voor uzelf
inwerpzakken die niet verouderen,
een onuitputtelijke schat in de hemelen,-
waar geen dief nadert
en geen mot bederf brengt;

12:34


waar immers uw schat is,

daar zal ook uw hart zijn;

12:35


laten uw lendenen omgord zijn

en de lampen brandend,-

12:36


en gijzelf gelijkend op mensen die

hun heer verwelkomen
wanneer hij opbreekt uit de bruiloft,
opdat zij, als hij komt en klopt,
meteen voor hem zullen opendoen;

12:37


zalig díe dienaars

welke de heer bij zijn komst
wakker zal vinden!-

amen, zeg ik u

dat hij zich zal omgorden
en hen zal laten aanliggen;
hij zal bij hen komen en hen bedienen;

12:38


ook als hij in de tweede,

ook als hij in de derde wake komt
en hen zó vindt,- zalig zijn zíj!-

12:39


maar onderkent dit:

als de huiseigenaar had geweten
in welk uur de dief zou komen,
had hij niet in zijn huis laten inbreken;

12:40


ook gíj: weest gereed!,

omdat in een uur waarvan ge het niet denkt
de mensenzoon komt!

12:41


Maar Petrus zegt:

heer, spreek je deze zinnebeeld tot óns
of ook tot állen?

12:42


En de Heer zegt:

wie is dan wel de getrouwe en verstandige
huismeester
welke de heer zal aanstellen
over zijn personeel
om op (het goede) moment
een maat graan te geven?-

12:43


zalig die dienaar,

welke zijn heer, als hij komt,
zó doende zal vinden!-

12:44


waarlijk, ik zeg u dat hij hem

zal aanstellen over al wat hem behoort!-

Lucas 12, 32-44 Aalmoezen en inwerpzakken

Twee opvallende vertalingen in het begin van dit gedeelte. Pieter Oussoren vertaalt eleèmoosunè niet met ‘aalmoes’ (een Nederlands woord dat direct van het Grieks is afgeleid), maar met ‘(teken van) ontferming’. En ballantia (meervoud) worden ‘inwerpzakken’ in plaats van het gebruikelijke ‘beurzen’ of ‘geldbuidel’ (NVB, enkelvoud!).

Ballantia (of balantia) komt alleen in Lucas voor. Omdat het afgeleid is van het werkwoord ballein (werpen) – een werkwoord dat Lucas precies 18 keer gebruikt – , vertaalt Oussoren het met het aanschouwelijke ‘inwerpzakken’. Je ziet de munten al verdwijnen. Zo’n letterlijke vertaling wil geen grootse theologie impliceren, het is meer de verrassing van het wat ‘zakkerige’ woord ‘inwerpzak’ die de toon zet van de tekst en mooi contrasteert met de ‘schat (thèsauron) in de hemelen’ (vers 32).

Meer is er aan de hand met eleèmoosunè. ‘Aalmoes’ lijkt wel een mooie letterlijke vertaling, maar het probleem is dat we bij ‘aalmoes’ allerlei connotaties hebben (‘aalmoezen geven’), waarmee Oussoren de bijbeltekst niet wil vermoeien. Het woord is afgeleid van het werkwoord eleeoo ‘medelijdend helpen’, ‘zich ontfermen over’, vandaar ‘weldaad’ of ‘ontferming’. Dat doet wel denken aan een gift voor de armen, maar daarmee vergeten we dat de Septuaginta (de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel) dit Grieks gebruikt als vertaling van chesed: liefde, vriendschap (Gen 47, 29), en emet: trouw (Jes. 38,18).

Je bezittingen gebruiken in dienst van trouw en vriendschap aan je naaste, niet ten dienste van je eigen geluk, daar gaat het om. Als je dat doet merk je dat het geluk van die naaste de helft is van je eigen geluk. Dan merk je dat ‘hebben’ en het organiseren van ‘zekerheid’ niets voorstelt, maar wel de trouw van een ander, ultiem ervaren in de trouw van God die ons het leven schenkt.

Je kunt alles bezitten, maar je leven kun je niet bezitten. Je kunt het hoogstens zo goed mogelijk ‘beheren’. “Zalig die dienaar, welke zijn heer, als hij komt, zó doende zal vinden!”

 

Theo van Willigenburg

vanwilligenburg@kantacademy.nl