12:49 |
|
12:50 |
|
12:51 |
|
12:52 |
|
12:53 |
|
12:54 |
|
12:55 |
|
12:56 |
|
12:57 |
|
Lucas 12,49-57 Oordeeloompjes
Dat Jezus de religieuze kopstukken van zijn tijd uitschold, gaat er vaak prima in. Maar hier spreekt hij de scharen net zo aan: hypokritai! Er bestaat een hypocrisie van de politicus, van de bisschop, van de predikant. Er is ook zoiets als de hypocrisie van de gewone man.
Oussoren vertaalt dit woord met het opvallende neologisme “oordeeloompjes”. Het roept associaties op aan “roddeltante” en “suikeroom”. Bij “oordeeloompje” denk ik aan een vervelend mannetje dat altijd klaarstaat met zijn oordeel. Over alles heeft hij wel een boek gelezen of een documentaire gezien. Nooit hoeft hij te vragen, altijd heeft hij een antwoord. Je zult zo iemand maar in de familie hebben. Godfried Bomans heeft er vast wel een anekdote over: “Ik had een oordeeloompje…”
Bijna alle vertalingen hebben hypokritai vertaald met: schijnheilige, huichelaar enzovoorts. Iemand die de boel loopt te bedonderen. Iemand die het niet echt meent vanuit z’n hart. Een bedrieger dus. Maar raakt dat de kern? Is de subjectieve onwaarachtigheid de essentie? Het woordenboek geeft aan dat de centrale betekenis van het woord “toneelspeler” is. De nadruk ligt daarbij op het dialogische, het vragen en antwoorden. Vanouds betekent hypo-krinomai dan ook gewoon: antwoorden. In het latere Grieks, zoals ook in het Nieuwe Testament, is dat apo-krinomai geworden.
Een hypokritès is iemand die toneelspeelt. Is hij opzettelijk aan het bedriegen? Denkt hij bij zichzelf: “nu zal ik me eens heel anders voordoen dan ik ben”? Misschien, soms. Hij probeert overtuigend spel te spelen. Maar de betere toneelspeler overtuigt allereerst en allermeest zichzelf! Hij gaat er zelf in geloven. Hij heeft zichzelf ervan overtuigd dat hij het goed bedoelt en dat een nader onderzoek niet nodig is. Daarom moet hypocrisie benoemd en ontmaskerd worden. De acteur moet ervan overtuigd worden dat de voorstelling afgelopen is. En dat hij een verkeerde voorstelling van zaken gegeven heeft. Dat is het “gij zijt die man”- moment (2 Samuël 12,7). Tot dat moment gelooft David subjectief heilig in zijn eigen integriteit. Nathan breekt de voorstelling af. David blijkt de verkeerde rol gespeeld te hebben. Nu krijgt hij zijn werkelijke rol aangewezen. Gij zijt die man!
Maar hoe komt Oussoren nu bij “oordeeloompjes”? Vanwege de stam krinoo die erin verluidt: (be)oordelen, inschatten, onderscheiden. Iemand die daarvan zijn beroep en roeping heeft gemaakt, is de rechter, die dan ook kritès heet. En een moment waarop dingen duidelijk worden, is een krisis. In iedere dialoog zitten die momenten, als het goed is. Dan klinkt er recht-spraak. Ieder weloverwogen antwoord heeft iets van onderscheiding in zich. Je kunt niet alles zeggen. Dat zou van pure volledigheid nietszeggend worden. Je moet beoordelen wat nú precies gezegd moet worden.
“Oordeeloompje”, het klinkt grotesk. Het klinkt als een typetje. Iets voor op het toneel. Jezus recenseert de voorstelling. Mooi gespeeld, prachtig! Een applaus waard! Mensen, julie zijn gewéldige hypokritai! U gelooft echt in uw eigen spel, zie ik. U speelt de oom die je niets wijs hoeft te maken en die alles haarfijn beoordeelt. Maar nu even tussen ons: waarom kunt u de tijd waarin we leven dan zo bar slecht inschatten? Dreigende luchten, en u zegt: fijne lentedag? Of: blauwe lucht, en u zegt: dat wordt een pak sneeuw? Waarom valt u nu opeens zo uit uw rol? Oordeel zelf, oompje!
Wouter van Voorst