20:27 |
|
20:28 |
|
20:29 |
|
20:30 |
|
20:31 |
|
20:32 |
|
20:33 |
|
20:34 |
|
20:35 |
|
20:36 |
|
20:37 |
|
20:38 |
|
Lucas 20, 27-38 Wereldtijd
Aioon is een heel belangrijk woord in het Nieuwe Testament. Maar het daarvan afgeleide ‘eeuw’ (Latijn aevum) is geen gelukkige vertaling, omdat het de indruk wekt van een algemeen tijdsbegrip of zelfs een exacte tijdsspanne (100 jaar). In het Grieks betekent aioon meer zoiets als ‘de tijd die men leeft’ of ‘levenstijd’. Vandaar de betekenis: ‘leven in deze wereld’ of gewoon: ‘wereld’ . De Naardense Bijbel vertaalt aioon met ‘wereldtijd’.
Meestal wordt er een contrast gezocht tussen het leven van deze wereldtijd en het leven van die andere wereldtijd, zoals ook in Lucas 20. Jezus associeert die andere wereldtijd met het leven dat geen dood meer kent (“want zij zijn niet meer bij machte om te sterven”, zij zijn immers “zonen-en-dochters van de opstanding”) en dus ook met een leven dat geen sociale verbanden of contracten kent zoals een huwelijk. Het is een leven bij God, of in de werkelijkheid van God. Immers voor God “zijn allen in leven” (ook Abraham, Izaäk en Jacob). Of dat een verwijzing is naar een hiernamaals is daarmee niet gezegd. Je kunt ook zeggen dat bij God niemand ‘dood en vergeten’ is.
De Septuaginta vertaalt met aioon het Hebreeuwse olaam, eeuwigheid. Hier kan het de betekenis hebben van ‘altijd’ (de vriendschap van de Ene is er een van ‘altijd’ – Ps. 25,6). Maar in het tweede tempel jodendom en dan vooral in de meer apocalyptische geschriften wordt een betekenis pregnant die ook in de evangeliën en de nieuwtestamentische brieven doorklinkt. Daar zien we het vaak terugkerend onderscheid tussen ha-olaam hazè (de huidige wereld(tijd)) en ha-olaam habba (de komende wereld(tijd)). Die huidige wereldtijd (ho nu aioon 2 Tim 4,10) is de wereld zoals we die normaal gesproken ervaren. De komende wereld is de wereld zoals we die zien als we anders kijken: als we verwachten wat ongedacht en onmogelijk is.
Theo van Willigenburg
vanwilligenburg@kantacademy.nl