20:27


Maar er komen enkelen

van de Sadduceeërs tot hem,
die tegenspreken dat er een opstanding is;
ze stellen hem een vraag en zeggen:
leermeester, Mozes heeft ons voorgeschreven,

20:28


als van iemand een broer sterft

-en die had een vrouw maar
is kinderloos gebleven-
dat zijn broer de vrouw moet nemen
en een nazaat* Letterlijk: zaad. moet doen opstaan
voor zijn broer (Deut. 25,56);

20:29


nu zijn er zeven broers geweest;

de eerste neemt een vrouw
en sterft kinderloos;

20:30


dan neemt de tweede haar,

20:31


de derde,-

ja, zo laten ze alle zeven
haar geen kinderen na
als ze sterven;

20:32


als laatste sterft ook de vrouw;

20:33


die vrouw nu,- bij de opstanding,

van wie van hen wordt zij de vrouw?-
alle zeven immers
hebben ze haar als vrouw gehad!

20:34


Dan zegt Jezus tot hen:

de zonen-en-dochters van deze wereldtijd
huwen en worden gehuwd,

20:35


maar wie verwaardigd worden deel te krijgen

aan díe wereldtijd
en aan de opstanding uit de doden
zullen niet huwen en niet worden gehuwd;

20:36


want zij zijn niet meer bij machte om te sterven,

want zij zijn engelen gelijk;
ze zijn ‘zonen-en-dochters van God’ (Deut. 14,1),
nu ze zonen-en-dochters
van de opstanding zijn!-

20:37


maar dat de doden worden opgewekt

duidt ook Mozes aan bij de doornstruik,
als hij van de Heer zegt
‘de God van Abraham, de God van Isaak
en de God van Jakob’ (Ex. 3,6):

20:38


maar hij is geen God van doden

nee, van levenden,
want voor hem zijn allen in leven!

Lucas 20, 27-38 Wereldtijd

Aioon is een heel belangrijk woord in het Nieuwe Testament. Maar het daarvan afgeleide ‘eeuw’ (Latijn aevum) is geen gelukkige vertaling, omdat het de indruk wekt van een algemeen tijdsbegrip of zelfs een exacte tijdsspanne (100 jaar). In het Grieks betekent aioon meer zoiets als ‘de tijd die men leeft’ of ‘levenstijd’. Vandaar de betekenis: ‘leven in deze wereld’ of gewoon: ‘wereld’ . De Naardense Bijbel vertaalt aioon met ‘wereldtijd’.

Meestal wordt er een contrast gezocht tussen het leven van deze wereldtijd en het leven van die andere wereldtijd, zoals ook in Lucas 20. Jezus associeert die andere wereldtijd met het leven dat geen dood meer kent (“want zij zijn niet meer bij machte om te sterven”, zij zijn immers “zonen-en-dochters van de opstanding”) en dus ook met een leven dat geen sociale verbanden of contracten kent zoals een huwelijk. Het is een leven bij God, of in de werkelijkheid van God. Immers voor God “zijn allen in leven” (ook Abraham, Izaäk en Jacob). Of dat een verwijzing is naar een hiernamaals is daarmee niet gezegd. Je kunt ook zeggen dat bij God niemand ‘dood en vergeten’ is.

De Septuaginta vertaalt met aioon het Hebreeuwse olaam, eeuwigheid. Hier kan het de betekenis hebben van ‘altijd’ (de vriendschap van de Ene is er een van ‘altijd’ – Ps. 25,6). Maar in het tweede tempel jodendom en dan vooral in de meer apocalyptische geschriften wordt een betekenis pregnant die ook in de evangeliën en de nieuwtestamentische brieven doorklinkt. Daar zien we het vaak terugkerend onderscheid tussen ha-olaam hazè (de huidige wereld(tijd)) en ha-olaam habba (de komende wereld(tijd)). Die huidige wereldtijd (ho nu aioon 2 Tim 4,10) is de wereld zoals we die normaal gesproken ervaren. De komende wereld is de wereld zoals we die zien als we anders kijken: als we verwachten wat ongedacht en onmogelijk is.

Theo van Willigenburg

vanwilligenburg@kantacademy.nl