7:11


Het geschiedt vervolgens dat hij verder trekt

naar een stad met roepnaam Naïn;
met hem meegetrokken zijn
zijn leerlingen en een talrijke schare.

7:12


Maar met dat hij de poort van de stad nadert,-

zie, daar is net een gestorvene uitgedragen,
eniggeboren zoon van zijn moeder,
en zij is al weduwe;
een niet geringe schare uit de stad
is met haar geweest.

7:13


Als de Heer haar ziet

wordt hij inwendig over haar bewogen,
en hij zegt tot haar: ween niet!

7:14


Hij komt erop af

en grijpt de (open) kist vast;
de dragers blijven staan en hij zegt:
jongeman, ik zeg je, word wakker!

7:15


De dode gaat zitten en begint te praten;

‘en hij geeft hem aan zijn moeder’ (1 Kon. 17,23).

7:16


Maar vreze neemt allen in bezit,

en zij hebben God verheerlijkt,
zeggend:
een groot profeet is bij ons opgewekt!
en: God ziet naar zijn gemeente om!

7:17


Dit woord omtrent hem gaat uit

in heel Judea
en heel de omstreek.

Lucas 7,11-17 Vastgrijpen of aanraken?

Jezus en de zijnen komen een begrafenisstoet tegen. Bijna agressief staat er dan: “Hij komt erop af en grijpt de (open) kist vast…” (14) Willem Barnard schrijft in Stille Omgang: “De Heer treedt op tegen de dood die voor Hem in zijn schulp kruipt. Hij is verontwaardigd. Hij gaat een confrontatie aan, die Heer van ons!” (191)

Jezus komt erop af en grijpt de kist vast. Andere vertalingen klinken rustiger. De Willibrordvertaling (1995) heeft bijvoorbeeld: “Hij liep naar de lijkbaar toe en raakte die aan.” Ik ben geen vertaling tegengekomen die daarvan wezenlijk verschilt. Memorabel is wel dat de Bijbel in Gewone Taal Jezus het lichaam laat aanraken in plaats van de baar.

Het Grieks heeft voor “erop af komen” pros-erchomai en voor “vastgrijpen” haptoo. Dat eerste woord vertaalt Oussoren in 8,24 met “bij iemand komen”. Dat klinkt wat vriendelijker. En de barmhartige Samaritaan komt op de halfdode man toe (10,34). Maar hier is geen halfdode, maar een geheel dode. Misschien rechtvaardigt dat de vertaling met “erop af komen”? Want dat klinkt sterker.

Dan het “vastgrijpen” (haptoo). Oussoren vertaalt consequent met “vastgrijpen” of een equivalent, niet met “aanraken”. Ook als de kindertjes tot Jezus gebracht worden, is het de bedoeling dat Hij ze vasthoudt, niet alleen aanraakt (18,15). En Jezus raakt het oor van Malchus niet aan, maar pakt het (22,51). Het woordenboek heeft geen mening en somt gewoon de mogelijkheden op.

Oussorens vertaalkeuze komt prima uit in Johannes 20,17. Daar zegt de Opgestane tot Maria Magdalena: “Houd mij niet vast”. De Statenvertaling heeft daar: “Raak Mij niet aan”. Maar de meeste vertalingen hebben iets van “vasthouden”. Dat klinkt logischer. Dat Maria de Opgestane niet kan vasthouden in dit proto-bestaan van ons, is duidelijk. Maar helemaal niet aanraken? Jezus is toch geen kruidje-roer-me-niet geworden?

Prima vertaling dus, dat “vastgrijpen”. Een kleine kanttekening. De Septuagint gebruikt het werkwoord ook in gevallen waar het Hebreeuws wel degelijk iets van “(aan)raken” heeft (naga`). Adam mag de vrucht zelfs niet aanraken (Genesis 3,3). Aldus ook Oussoren. En de Onbekende raakt de heup van Jakob aan (32,25). De Septuagint bezigt hier het werkwoord haptoo.

Wouter van Voorst