8:26 |
|
8:27 |
|
8:28 |
|
8:29 |
|
8:30 |
|
8:31 |
|
8:32 |
|
8:33 |
|
8:34 |
|
8:35 |
|
8:36 |
|
8:37 |
|
8:38 |
|
8:39 |
|
Lucas 8,26-39 De stad
In Lucas 8,26-39 valt me altijd de rol van de stad weer op. Aan het begin staat dat de bezetene “uit de stad” Jezus tegemoetkwam (27). Als hij genezen is, snellen de zwijnenherders weg “en verkondigen het aan de stad en aan de velden.” (34) Tenslotte wordt de genezen man als evangelist terug naar huis gestuurd. “Hij gaat weg, heel de stad door predikend.” (39)
De man komt uit de stad. Droogjes merken de kanttekeningen bij NBG 1951 op: “Plaats van zijn afkomst, niet van zijn tegenwoordig verblijf.” Onder bijbeluitleggers bestaat trouwens de grootste verwarring over welke stad het gaat. Ook de naam van de streek is omstreden. Gergasenen, Gerasenen, Gardarenen? De beste lezing schijnt Gerasenen te zijn (vs. 26). Maar Gerasa ligt 30 kilometer bij het Meer van Galilea vandaan! Lastig allemaal. De BGT en GNB laten het woord “stad” maar helemaal verdwijnen.
Toch weet Lukas wat hij doet. Hij laat zien dat de man, behept met zijn vele demonieën, niet op zich staat. Hij is het uitbehandelde geval van een samenleving. Alle hulpverlening ten spijt breekt hij telkens uit. Uiteindelijk past zo’n man niet in de maatschappij. Helaas, hij moet zelfs in isolatie. Zo vormt hij de sensationele uitzondering die onze maatschappelijke regel bevestigt. Wij zijn normaal, deze man is gek, gestoord, bezeten, psychopaat etc.
Maar gaandeweg het verhaal komen de dingen anders te liggen. Als de stedelingen, gealarmeerd door de zwijnenherders, komen kijken naar wat er gebeurd is, zien ze daar een man, “gekleed en bij zijn verstand, zittend aan de voeten van Jezus.” (35) Godlof, zou je denken. Nu kan die man weer met ons meedoen en meedraaien in de gewone samenleving. Maar dat valt tegen. De mensen worden bevreesd en verzoeken Jezus of hij weg wil gaan. Ze zijn als de dood voor Hem.
Wat is dat nu? Is een gezond mens aan de voeten van Jezus bedreigender dan een schuimbekkende, uitbehandelde bezetene? Misschien wel. Dit komt dichterbij. Het stelt acuut de vraag naar waar je zélf staat t.o.v. die vreemde Jezus. En of je “ego” niet veelmeer het gebied is waar allerlei aangewaaide geestelijke bacillen floreren dan je zelf wilt denken. Anders gezegd: of je geest niet veel meer “bezet terrein” is dan je als autonoom individu waar zou willen hebben. Die man was achteraf gezien een symptomatisch geval voor de stad. Hoeveel demonieën verschuilen zich in onze normaliteit?
De stad: het gebied waarin de demonieën latent blijven; waarin ze schuilgaan in het normale. Het gebied van de hypocrisie. En juist daarheen wordt de man gestuurd als missionaris (39). Ongelofelijk barmhartig van Jezus.
Wouter van Voorst