12:18 |
|
12:19 |
|
12:20 |
|
12:21 |
|
12:22 |
|
12:23 |
|
12:24 |
|
12:25 |
|
12:26 |
|
12:27 |
|
Marcus 12, 18-27
Bijbeltekst van de Week – Marcus 12,18-27
Hij sprak, zeggende
Lezers van de Statenvertaling kennen de plechtige aanhef van de Tien Geboden: “Toen sprak God al deze woorden, zeggende…” (Exodus 20) Spreken en zeggen in één zin, dat heeft iets overbodigs. En dat, terwijl het best met één werkwoord kan. In Genesis 1 bijvoorbeeld lezen we: “Dan zegt God…”
Zindelijk denkende vertalers maken onderscheid tussen “taalkenmerken” en “tekstkenmerken”. Tekstkenmerken zijn opzettelijk bedoeld en dienen ook in de vertaling tot uitdrukking te komen. Taalkenmerken daarentegen hoeven niet over te worden gezet. Vandaar dat bijvoorbeeld de NBV 2004 in Exodus 20,1 vertaalt: “Toen sprak God deze woorden:…” Het “zeggende” is weggelaten.
Het zal duidelijk zijn dat de Naardense Bijbel de ogenschijnlijk nette boedelscheiding tussen tekstkenmerken en taalkenmerken niet kent. De rabbijnen kennen haar trouwens ook niet. Zij blijven geduldig op zoek naar betekenis van elk detail.
Bij Exodus 20,1 interpreteren sommigen het woord “zeggende” (Hebr. lemor) nogal letterlijk als: “om te zeggen”. (Het is feitelijk geen participium maar een infinitief met “om te” ervoor.) Een citaat van Rasji: “Lemor, om te zeggen [opdat zij zouden zeggen]; het leert, dat zij antwoordden op [hetgeen, waarop zij dienden te antwoorden] met ja ja, met: neen neen.” (Vert. A.S. Onderwijzer) God spreekt opdat zijn volk ook iets zegt. Het schijnbaar overbodige “taalkenmerk” heeft dus wel degelijk betekenis.
In Marcus 10,26 vertaalt Oussoren: “…hoe God tot hem heeft gezegd en (nog steeds) zegt:…” Het Grieks heeft twee werkwoorden: zeide en sprekende. Het eerste laat Oussoren slaan op het verleden, de tweede op het voortdurende heden. Ik vind het een mooie vondst, die rabbijns aandoet. God spreekt nog altijd voort, en in dat voortdurende spreken is hij de God van Abraham, Izak en Jakob – die daarin en daardoor lévend zijn.
De Ene is de God die “heeft gezegd en (nog steeds) zegt.”Jammer alleen dat het woordje “en” in het Grieks ontbreekt. Eigenlijk zouden alle drie de woordjes (en nog steeds) tussen haakjes moeten, niet alleen (nog steeds). De Statenvertaling geeft precies weer: “hoe God gesproken heeft, zeggende…” Maar het waardevolle van de Naardense Bijbel is dat deze een aanzet geeft tot nadenken: waarom zouden hier nu twee spreek-werkwoorden staan, terwijl één op zich ook voldoende was geweest? Dat geeft het geheel op zijn minst iets monumentaals, maar er kan altijd méér achter (of beter: in) zitten!
Wouter van Voorst