1:18


Van Jezus Christus

is de genesis,- geboorte, zó geweest:
als Maria, zijn moeder,
wordt uitgehuwelijkt aan Jozef,
blijkt zij voordat zij samenkomen
het in de schoot te hebben
uit heilige geestesadem.

1:19


Maar omdat Jozef, haar man,

een rechtvaardige is
en het zijn wil niet is
van haar een toonbeeld te maken,
beraamt hij het
haar in het verborgene los te laten.

1:20


Maar terwijl hij dat in de zin heeft,

zie, een aankondig-engel van de Heer
verschijnt hem in een droom en zegt:
Jozef, zoon van David,
vrees niet om Maria, je vrouw,
bij je te nemen,
want wat in haar geboren wordt,
is uit heilige geestesadem;

1:21


zij zal een zoon voortbrengen

en jij zult als zijn naam uitroepen:
Jezus!-
want híj zal zijn gemeente redden
van hun zonden!

1:22


Heel dit is geschied

opdat vervuld zal worden
wat vanwege de Heer is gezegd
door de profeet die zegt:

1:23


zie, de maagd zal het in de schoot krijgen

en een zoon voortbrengen,
en als zijn naam zullen ze uitroepen
‘Immanoeël’ (Jes. 7,14);
vertaald is dat: met ons is God!

1:24


Jozef, ontwaakt uit de slaap, doet

zoals de aankondig-engel van de Heer
hem heeft opgedragen
en neemt zijn vrouw bij zich;

1:25


Hij heeft haar niet bekend

totdat zij een zoon voortbrengt;
en hij roept als zijn naam uit: Jezus!

Matteüs 1, 18-25 Het in de schoot hebben

Deze wonderlijke uitdrukking vinden we in vers 18 en 23. Twee associaties dringen zich op. De ene is die met een kwaal. “Het in de rug hebben.” De andere associatie is vruchtbaarder: iets in de schoot geworpen krijgen. Iets krijgen zonder dat je er wat voor gedaan hebt. Uit genade. Je krijgt het zomaar in de schoot geworpen. Maar hoe komt Oussoren aan deze uitdrukking als het gaat om Onze Lieve Vrouwe?

Het gros van de vertalingen heeft iets met “zwanger worden”. Maar de Vulgaat heeft net als Oussoren letterlijk vertaald: in utero habebit. André Chouraqui omschrijft Maria aldus: l’ayant dans le ventre par le souffle sacré. Deze prachtige uitdrukking komt via de Septuagint het Nieuwe Testament binnen. Waar het Hebreeuws het werkwoord harah (zwanger worden) bezigt, bezigt de Septuagint de uitdrukking “in de schoot hebben”. (Overigens gaat het hierbij niet om baarmoeder of moederschoot (dat is mètèr) maar om een woord dat ook gewoon buik kan betekenen. “Luie buiken” in Titus 1,12 zijn gasteres argai.)

Maria werd door Jozef gevonden “in schoot hebbende uit heilige geestesadem”. Kan het mysterieuzer? Ik houd van deze uitdrukking. Het klinkt zo terughoudend, zo eerbiedig, zo teer… Dan is “zwanger zijn” eigenlijk een lompe uitdrukking. Zeker als je bedenkt dat het etymologisch samenhangt met “zwaarlijvig zijn”. Trouwens, in dat stadium is Maria nog helemaal niet als Jozef haar wil “loslaten” (vs. 19).

God heeft zichzelf haar in de schoot geworpen. God is “iets” geworden. Maria krijgt het in de schoot geworpen. Uit genade. Niet voor niets heet zij: “vol van genade” (Lucas 1:28). En dan te bedenken dat Maria icoon is van Moeder-de-Kerk. We krijgen “het” in de schoot geworpen. Iets. God. De Kerk heeft iets onder de leden. Een mysterie. Een presentia realis.

Wouter van Voorst