16:21


Van dán af

begint Jezus aan zijn leerlingen te tonen
dat hij moet afgaan op Jeruzalem
en vele dingen lijden van de oudsten,
heiligdomsoversten en schriftgeleerden,
ja gedood zal worden,-
en ‘ten derden dage’ (Hos. 6,2)
zal worden opgewekt.

16:22


Petrus neemt hem bij zich

en begint hem ernstig te bezweren,
zeggend: zoek verzoening heer,
dát zal het voor u niet zijn!

16:23


Maar hij keert zich om en zegt tot Petrus:

ga wég, achter mij, satan!
je bent me een struikelblok,
omdat je niet Gods zaken in de zin hebt
maar die van de mensen!

16:24


Dán

zegt Jezus tot zijn leerlingen:
als iemand dat echt wil,
achter mij komen,
moet hij zichzelf verloochenen
en zijn kruis optillen,
en zó mij volgen!-

16:25


want wie zijn ziel wil redden

zal haar verliezen
maar wie zijn ziel verliest
vanwege mij,
die zal haar vinden!-

16:26


want wat zal het een mens baten

als hij de hele wereld-op-orde wint
maar zijn ziel beschadigt?-
of wat kan een mens geven
als ruilmiddel voor zijn ziel?-

16:27


want op het punt staat de mensenzoon

te komen in de glorie van zijn Vader,
met zijn engelen,
en dán
zal hij een ieder teruggeven
‘naar hoe hij heeft gehandeld’ (Ps. 62,13);

Matteüs 16, 21-27

Bijbeltekst van de week  Matteüs 16, (13) 21-27

 

Het leesrooster springt op twee zondagen door twee hele hoofdstukken van Matteüs heen. In mijn kerk stáát de hele gemeente altijd bij de lezing van het evangelie. Matteüs 16, 13-27: dat houdt iedereen nog net vol. Maar waar zittend wordt geluisterd, daar zou ik beginnen in 15,38 en eindigen in 17,2 met misschien een ‘tussenzang’ na 16,12.

Na het hemelse gebeuren van de spijziging van alleen al 4.000 mannen, komt Jezus (alléén, zie 16,5) aan in Magadan (Magdala? Anders totaal onbekend). De tekst suggereert dat Jezus daar bijna wordt opgewacht door Farizeeërs en Sadduceeërs die vragen om een teken uit de hemel. Alsof er niet zojuist brood uit de hemel is gedeeld en uitgedeeld! Zou deze averechtse reactie op brood uit de hemel het zuurdeeg van Farizeeërs en Sadduceeërs zijn waarvoor Jezus zijn leerlingen waarschuwt? Die dat overigens maar moeizaam begrijpen.

Van Magadan over land naar Caesarea-van-Filippus, waar van de leerlingen Petrus Jezus het beste ‘begrijpt’ (16,6) en vervolgens of tegelijk ook helemaal níet (16,22-23!). De rots (petra) waarop Jezus zijn ekklésia bouwt is ook zijn satan; of omgekeerd: zijn satan is ook de rots waarop hij fundeert.

Het kruis wordt aangekondigd en een ‘glimpse of glory’ wordt getoond, – op een hoge berg waar Jezus dán is, met Petrus, Jacobus en Johannes. Hoe zou dit verdergaan?

 

Pieter Oussoren