20:1


Want het koninkrijk der hemelen

lijkt op een mens,- een huiseigenaar,
die in de vroegte gelijk naar buiten komt
om werkers te huren voor zijn wijngaard.

20:2


Hij wordt het met de werkers eens

over een dinar voor de dag
en zendt ze uit, zijn wijngaard in.

20:3


Als hij omstreeks het derde uur

naar buiten komt
ziet hij anderen, zonder werk,
staan op de markt.

20:4


Tot hén zegt hij:

gaat ook gíj de wijngaard in,
en wat rechtvaardig is zal ik u geven!

20:5


En zij gaan heen.

Als hij weer naar buiten komt
omstreeks het zesde en het negende uur
doet hij evenzo.

20:6


Als hij omstreeks het elfde uur

naar buiten komt
vindt hij daar nog anderen staan
en hij zegt tot hen:
wat staat ge hier de hele dag
zonder werk?!

20:7


Zij zeggen tot hem:

omdat niemand ons gehuurd heeft!
Hij zegt tot hen:
gaat ook gij de wijngaard in!

20:8


Als het schemerig is geworden

zegt de heer van de wijngaard
tot zijn voorman:
roep de werkers en geef de huurprijs,
te beginnen bij de laatsten tot aan de eersten!

20:9


Als zij van omstreeks het elfde uur

aankomen
nemen zij elk een dinar aan.

20:10


Als de eersten aankomen

houden zij het erop dat zij méér
mogen aannemen,
maar ook zij nemen elk de dinar aan.

20:11


Ze nemen die aan

maar zijn gaan murmureren
tegen de huiseigenaar.

20:12


Ze zeggen:

deze laatsten hebben maar één uur gemaakt
en u hebt hen gelijk gemaakt aan ons
die de last van de dag en de hitte
hebben getorst!

20:13


Maar hij zegt ten antwoord tot één van hen:

makker, ik doe je geen onrecht:
ben je het niet over een dinar
met mij eens geworden?-

20:14


steek bij je wat je toekomt

en ga heen:
het is mijn wil om aan deze laatste
te geven als aan jou;

20:15


is het niet aan mij om

met mijn dingen te doen wat ik wil?-
of is jouw oog boos omdat ík goed ben?-

20:16


zo zullen de laatsten eersten zijn

en de eersten laatsten!

Matteüs 20,1-16 Nivellering?

Iedereen die in de wijngaard gewerkt heeft, krijgt wat ‘rechtvaardig’ is (vs. 4). Dat blijkt te zijn: wat ieder nodig heeft, een dagloon van één dinar. Genoeg voor iedereen. Brood op de plank in elk huis. Dat spreekt me aan. Bovendien, wie heeft er het meeste moeten doorstaan? De hele dag aan de kant staan als nutteloos lid van de maatschappij is geen pretje. Misschien hebben de laatsten wel het meeste ‘arbeid der ziel’ gehad. Wat vreet er méér aan een mens dan niet nodig gevonden te worden?

Ieder krijgt hetzelfde loon. Maar hetzelfde kan soms zo verschillend voelen. De ene dinar is voor de één een blijde verrassing en voor de ander een grote teleurstelling. De één is er dolblij mee, de ander is er pisnijdig over. Zo verschillend kan hetzelfde zijn! Vandaar dat de gelijkenis niet eindigt met een nivellerende spreuk als: ‘Want alle mensen zijn voor God gelijk’, maar een spreuk over verschil. Eersten zullen laatsten zijn en andersom. Elders spreekt Jezus over mensen die verschillend begaafd en verschillend beloond worden (Mat. 25).

Trouwens, wie zegt dat de ‘laatsten’ niet veel harder gewerkt hebben dan de ‘eersten’? Paulus werd ook het laatst geroepen, maar heeft ‘overvloediger gearbeid dan zij allen’ (1 Kor. 15,10). Sommige mensen kunnen op het laatst van hun leven meer goeds doen dan anderen tijdens een langgerekt onbesproken bestaan. Ik kan me levendig voorstellen hoe de ‘laatsten’ dat laatste uur flink hebben gebuffeld. En de ‘eersten’ maar op de klok kijken: is het al vijf uur? Iemand nog een bakje koffie? Maar daar hadden de ‘laatsten’ al genoeg van gehad die dag. Er tegenaan!

God ‘geeft ieder terug overeenkomstig zijn werken’ (Romeinen 2,6), niet overeenkomstig het aantal uren dat hij doorgebracht heeft in de wijngaard. Niet lullen, maar plukken.

Wouter van Voorst