24:14 | Deze aankondiging van het koninkrijk zal worden gepredikt in heel het bewoonde tot ze aan alle volkeren is betuigd en dán zal de voleinding komen;
|
24:15 | wanneer ge dus ‘de gruwel der verwoesting’ die voorzegd is door Daniël, de profeet, ziet staan ‘op een heilige plaats’
(Dan. 11,31) -wie dit leest* Of: herkent. denke het zich in!-
|
24:16 | laten dán wie in Judea zijn de bergen in vluchten;
|
24:17 | wie op het platte dak is, moet niet afdalen om iets uit zijn huis te halen
|
24:18 | en wie op de akker is moet niet achterwaarts omkeren om zijn mantel op te halen.
|
24:19 | Wee die (een kind) in de schoot hebben of zogen in die dagen;
|
24:20 | bidt dat uw vlucht niet in een winter moet geschieden of op een sabbat;
|
24:21 | want er zal dán een grote verdrukking zijn ‘zoals niet geschied is vanaf ‘s werelds begin tot nu toe’ (Dan. 12,1), en ook niet geschieden zal;
|
24:22 | als die dagen niet werden verkort zou alle vlees reddeloos zijn; maar vanwege de uitgelezenen zullen die dagen worden verkort.
|
24:23 | Als dán iemand tot u zegt: zie, hier is de Gezalfde, of: hier,- gelooft het niet!-
|
24:24 | want er zullen pseudogezalfden en pseudoprofeten ontwaken, en zij zullen grote ‘tekenen en wonderen geven’ (Deut. 13,2) zodat ze, als het mogelijk is, ook de uitgelezenen laten verdwalen;
|
24:25 | zie, ik heb het u voorzegd!
|
24:26 | Als ze dan tot u zeggen ‘zie, in de woestijn is hij!’- trekt er niet op uit; ‘zie, in de binnenkamers!’, gelooft het niet!
|
24:27 | Want zoals de bliksem uittrekt van het oosten en schijnt tot in het westen, zó zal zijn de nadering van de mensenzoon!
|
24:28 | ‘Waar het aas is zullen de arenden zich verzamelen!’.
|
24:29 | Maar meteen ná de verdrukking van die dagen ‘zal de zon worden verduisterd en de maan haar glans niet geven,- zullen de sterren van de hemel vallen en de machten der hemelen door elkaar worden geschud’ (Jes. 13,10; 34,4);
|
24:30 | dán zal het teken van de mensenzoon in de hemel verschijnen, en dán ‘zullen alle stammen van het land zich op de borst slaan’ (Zach. 12,12) en zien ‘de mensenzoon komend op de wolken des hemels’ (Dan. 7,13) met macht en vele glorie
|
24:31 | hij zal zijn boden uitzenden ‘met groot trompetgeschal’ (Jes. 27,13) en zij zullen zijn uitgelezenen samenbrengen ‘uit de vier windstreken van de hoeken van hemelen tot aan hun (andere) hoeken’ (Deut. 30,4)!
|
24:32 | Leert van de vijgenboom het zinnebeeld: wanneer ten slotte haar tak week wordt en de bladeren uitbotten herkent ge dat de zomer nabij is;
|
24:33 | zó ook gíj: wanneer ge al deze dingen ziet, herkent dan dat het nabij is, voor de deuren (staat);
|
24:34 |
amen is het, zeg ik u, dat deze generatie niet voorbijgaat eer al deze dingen geschied zijn; |
24:35 | de hemel en de aarde,- dat zal voorbijgaan, maar mijn woorden: mogen die níet voorbijgaan!-
|
Matteüs 24, 14-35
Bijbeltekst van de week – Matteüs 24, 14-35 (36)
‘Deze aankondiging van het koninkrijk (vers 14) of ‘Dit evangelie…’, – veel blijde boodschap staat er niet in de eerste 13 verzen van hoofdstuk 24, of het moet zijn (vers 8) dat allerlei rampspoed niet het einde is maar een begin: van barensweeën! Een andere mogelijkheid is dat ‘Deze aankondiging’ terugslaat op het onmiddellijk voorafgaande: ‘wie volhardt tot het einde toe / die zal worden gered!’ (vers 13). De verzen 15 t/m 22 (28) beschrijven een grote verdrukking die doet denken aan de totale ontheiliging en verwoesting van tempel en stad Jerusalem, zoals die van 70 n. Chr. Nu hoefden Jezus en alle profeten vóór hem niet helderziende te zijn om te ‘zien’ en te zeggen dat zoiets (weer) zou gebeuren. Het feit dat hier iets is voorzegd dat ook is gekómen is geen reden om Matteüs dan maar ná 70 te dateren! Ik zou graag de profetie de profetie laten, met alle beperkingen: de verzen 29 t/m/ 31 zijn in elk geval niet letterlijk ‘onmiddellijk ná de verdrukking’ van het jaar 70 gekomen. Ik lees ze als een parabel van het einde van de machten van deze wereld (‘zon, maan en sterren’) en het begin van de meedogende macht van de Mensenzoon. Niet voor niets heet het dat keizer Constantijn ‘het teken van de mensenzoon’ in de hemel heeft zien staan: de Romeinse wereld heeft van toen af op vele manieren met Christus en Christendom te maken gekregen. Maar ook dát heeft nog vele generaties (cf vers 34) na Matteüs op vervulling moeten wachten.
Is profetie ooit helemaal vervuld? Of staat ze open naar nog eens en nog eenmaal?
Pieter Oussoren
http://www.luthersekerkapeldoorn.nl/5/predikant