4:14


In de kracht van de geestesadem

keert Jezus terug naar Galilea;
tijding gaat uit over heel de omstreek
aangaande hem.

4:15


Hij

is gaan onderrichten in hun samenkomsten,-
door allen geroemd.

4:16


Hij komt aan in Nazara,

waar hij is opgevoed,
en gaat, naar de gewoonte hem eigen,
op de dag van de sabbat naar de samenkomst.
Hij staat op om voor te lezen;

4:17


gegeven wordt hem

de boekrol van de profeet Jesaja;
hij opent de boekrol
en vindt de plaats waar staat geschreven:
‘de Geest des Heren is over mij,
omdat hij mij gezalfd heeft

4:18


om goeds aan te kondigen aan armen,

hij heeft mij uitgezonden
om te prediken aan gevangenen vrijlating
en aan blinden nieuw gezicht,-
om verdrukten uit te zenden in vrijlating,

4:19


om te prediken

een welkom jaar des Heren!’ (Jes. 61,1-2a)

4:20


Hij sluit de boekrol,

geeft die terug aan de helper
en gaat zitten;
aller ogen in de samenkomst
zijn gericht geweest op hem.

4:21


Maar hij begint en zegt tot hen:

heden
is dit Schriftwoord in uw oren
in vervulling gegaan!

4:22


Allen hebben hem bijval betuigd,

en zijn verwonderd geweest
over die woorden vol genade
die zijn voortgekomen uit zijn mond;
en ook hebben ze gezegd:
hij is toch de zoon van Jozef,- niet?

4:23


Hij zegt tot hen:

alle kans dat gij tot mij
dit zinnebeeld zult zeggen
‘heelmeester, genees jezelf!’-
al wat we hebben gehoord
dat geschied is in Kafarnaoem,
doe dat ook hier, in je vaderstad!

4:24


Maar, zegt hij, amen, ik zeg u:

niet één profeet is welkom in zijn vaderstad!-

Lucas 4, 14-24 – Nazara

Terwijl Lucas in hoofdstuk 2 van zijn evangelie zijn uiterste best doet om Jezus, zoon van David, geboren te laten worden in de Davidsstad Bethlehem (er komt zelfs een heuse volkstelling aan te pas), wordt Nazareth in Lucas 4 onbekommerd Jezus’ Vaderstad genoemd: Jezus was een Nazanener, uit Galilea dus. Nazareth was een onooglijk gehucht, net onder de stad Sepphoris die tijdens de opstanden die volgden op de dood van Herodes de Grote enkele jaren daarvoor door de Romeinse legioenen met de grond gelijk was gemaakt. De naam wordt in het Griekse Nieuwe Testament verschillend gespeld: ‘Nazaret’ (viermaal), ‘Nazareth’ (zesmaal) en tweemaal in Lucas 4,16 en Matteüs 4,13 als ‘Nazara’. In Lucas 4, 16 heeft de vertaler van de Naardense Bijbel inderdaad met Nazara vertaald, maar in Matteüs 4, 13 helaas met ‘Nazareth’. Die spellingsvrijheid in het Grieks is significant, omdat ze licht werpen op een andere vertaalkwestie. Jezus wordt in de evangelieën niet Nazarener (nazarenos) genoemd, maar Nazoreeër (nazaraios). Nazaraios is wel in verband gebracht met nazir (‘gewijde’, zie Nummeri 6,1-21) of met netser (‘scheut’: Jesaia 11,1), maar van een ‘i’ of ‘e’ naar een ‘o’ is niet gebruikelijk in het Hebreeuws/Aramees. Johan Leman (Van totem tot verrezen Heer (Kalmthout: Pelckmans, 2015), p.144) betoogt dat nazaraios komt van het Aramese natsar: iemand die in verwachting op de uitkijk staat. Jezus zou dan niet in Nazareth thuishoren, maar met nazaraios als naderende Messias worden aangeduid. “Dat die benaming later met Nazareth geïndentificeerd wordt, mag wellciht op rekening geschreven worden van de volketymologie die een held met een bepaalde plaats van herkomst wil verbinden.” Maar dat is een kromme redenering: als Jezus niet uit Nazareth kwam waarom zouden de evangelisten dan Nazareth in Galilea als zijn Vaderstad verzinnen? Dat maakte de boodschap dat Jezus de messias is, de zoon van David, alleen maar onwaarschijnlijker. Dat Jezus uit Nazareth komt is nu juist de steen des aanstoots die de Jezusbeweging telkens weer voor de voeten geworpen krijgt: hoe kan dat nou, de messias uit Galilea?! Ondenkbaar! Jullie zijn gek! Nee, het is omgekeerd. In Handelingen 24:5 wordt de apostel Paulus door de advocaat Tertullus “een van de voornaamste leiders van de ketterij van de Nazoreeërs” genoemd. Epiphanius (ca. 310/315 – 403) beschrijft de Nazoreeërs als een Judaïstische sekte, volgelingen van Jezus van Nazareth. Nazoreeërs is de de term waarmee de Jezusgetrouwen vanaf Paulus’ tijd werden aangeduid. Dat verklaart dat Jezus ook ‘Nazoreeër’ wordt genoemd. Dat er in het Grieks niet ‘Nazarener’ staat kan inderdaad iets te maken hebben met de bijbetekenis van ‘zij die in verwachting op uitkijk staan’. Paulus zelf verwachte de wederkomst van Christus en het uitbreken van Gods koninkrijk nog binnen zijn eigen leven. Maar het is dus zo dat Jezus een Nazarener was en dat de bijbetekenis Nazoreeër er later op is geplakt, en niet omgekeerd zoals Leman argumenteert. Nazareth was echt zijn Vaderstad. Knarsend ongepast voor een messias!

Theo van Willigenburg

vanwilligenburg@ kantacademy.nl